Vrijdag 6 april

In de aanloop naar onze tweede Paas-trip naar het Italiaanse Gabicce Mare was het dit jaar niet anders dan vorig jaar. “Welk weer is het in Gabicce? En wat geven ze voor volgende week? Keek jij op Internet? Wat gaf de ‘Buienradar’?” En, belangrijker voor de fietsers: “Welke kledij neem jij mee?”

Onnodig te zeggen dat het laden afgelopen woensdag op de KOVERA-terreinen weer een ‘zware’ bedoening was. Zelden zoveel valiezen en reistassen gezien voor een groep van 15 personen.

Gisteren bij aankomst in het clublokaal –7 hr- was het weer nog steeds hét gespreksonderwerp. Klokslag 7.15 hr, precies volgens het opgestelde uurschema, vertrokken de 2 buskes richting Charleroi Airport oftewel Brussels South. Onderweg nog snel-snel een plas- en koffiestop. ‘Nonkel’ Maurice en onzen Dirk zetten ons veilig en wel aan de inkomdeur van het luchthavengebouw. Van dan was het wachten op de aankomst van het vliegtuig om in te schepen. Iedereen onderging nog gedwee een strenge controle van hebben en houden, lijf-en-leden. Enkelen werden zelfs gefouilleerd als waren het echte misdadigers. Wat hiervoor de doorslag gaf, weet ik niet. Las men iets op de uitdrukkingen in het gezicht? Ging men verder op de bagage? Wie zal het zeggen?

Belangrijk was dat: 1) iedereen zijn identiteitskaart mee had, en 2) dat iedereen toegelaten werd.

Met een vertraging van 20 minuutjes stegen we op voor een veilige vlucht van 1 uur en 40 minuten.

Bij aankomst stond de buschauffeur ons met een folder van het hotel in de hand, blij op te wachten. Het weer was zonnig, met een licht briesje. Iedereen had een brede smile op het gezicht. We waren goed en wel in Italië, het land van pizza’s en cappuccino’s.

Vanop het terras van hotel Bellavista (een aanrader voor toeristen die richting Rimini of Riccione gaan) wachtte Maurice Koenig (Kovera) ons op. Eens binnen werden we vurig omhelst door Adriano, de eigenaar/uitbater, en Sylvia, zijn lieftallige Belgische echtgenote. Zij begeleidden ons onmiddellijk naar het restaurant voor een eerste pastamaaltijd. Ontegensprekelijk gingen er nog diverse soortgelijke maaltijden volgen tijdens het vervolg van de week. Pasta: hét rennerseten bij uitstek. De Pallietertrappers konden een mogelijk falen niet op de maaltijden steken. Dat was al een zekerheid.

Nadien de bagage naar de kamers gesleurd, de fietsen in de garage gestald en de administratieve rompslomp afgehandeld. Dan maar een koffieke of een birra-ka in de Americano bar en een eerste wandeling door het stadje.

Dan gingen de fietsers goedgemutst naar de inschrijvingstafel. Gelukkig was er geen dopingcontrole of een weging. Bij het horen van deze woorden, liepen enkelen al rood aan en staken zich weg tussen de andere inschrijvers. Hadden zij dan misschien tóch iets te verbergen? De Pallieters kregen de nummers 173 tem en met 178 opgespeld.

Kreeg iedere deelnemer vorig jaar een koerstrui dan was er nu voor iedereen een retro-joggingblouson. Een prachtig geschenk.

 

Zaterdag 7 april

Vandaag werd het dan serieus: de eerste etappe van deze 7-daagse fietsweek. De 2 ‘nieuwe’ deelnemers, LudoC en EddyJ, bestudeerden het parcours en wonnen raad in bij de anderen. Maar was de informatie die men kreeg wel te vertrouwen? In hoeverre poogden de 4 andere Pallietertrappers hun ploeggenoten te misleiden om zelf toch maar een plaatske op te schuiven?

De etappe ging over 66 km met een tussenstop in het prachtige Wellness resort Ca’ Virginia waar iedereen zich weer te goed deed aan sportdrank, cake, pizza en stukken pruimen- of abrikozentaart. De bevoorrading was weer af.

Toch viel het op dat er dit jaar minder deelnemers waren. De inrichters spraken van een 70tal minder inschrijvingen. De vervroegde periode en de belabberde economische toestand in Italië werden als redenen naar voor geschoven.

Bij de tussenstop merkten we 6 gelukkige gezichten. EddyJ voerde zijn taak prima uit. Hij was de man om binnen de eerste 20 een oogje in het zeil te houden. Diende er zich toch een vroege ontsnapping aan, dan was hij de man van dienst op kousenvoeten mee te schuiven. BartT, WillyW, JhonyS en StafDR stopten zich veilig weg in de buik van de groep en hielden zich bezig met de kopmannen van andere ploegen. De ploegtactiek, uiteengezet tijdens het ontbijt, wierp zijn vruchten af. Niemand kon weg. Ook achteraan hadden we een Pallietertrapper. Kenden andere deelnemers een moeilijk moment, dan was hij er om de ‘genadestoot’ te geven.

Na een tochtje over 4 beklimmingen waren er dan ook niets dan blije en lachende gezochten aan de aankomst. Het was dan al bijna 13 hr.

Na de middag was het dan het verplichte shopping-moment. De dames, die ’s morgens de markt van Catolica al afschuimden, hadden nog niet genoeg gehad. Er konden nog wel enkele winkeltjes bij. Net het haventje van Gabicce gepasseerd, nodigden de standjes met ‘allimantari regionale’ uit tot proeven. Voornamelijk kazen en salamis in alle soorten, kleuren, smaken en vormen.

Tijdens het avondeten gingen de noodzakelijk pasta-soorten weer gretig nar binnen. De verbruikte calorieën moesten immers aangevuld worden.

Na het avondeten was er nog een moment om te verpozen. Nuncio serveerde prosecco terwijl de rit van morgen, Paasdag, werd overlopen.

De eerste geslaagde fietsdag zat er meteen op.

Het gespreksonderwerp van de voorbije dagen en weken, met name het weer, was vergeten.

Arrividerci e saluti di Gabicce Mare

 

Zondag 8 april – Pasen - Halleluja! Christu é risorto!

Wat 2 Italiaanse dagen al niet doen met ne mens. Ge zou zowaar al beginnen denken da ge Italiaans verstaat en spreekt. Een ‘café Americano’, een ‘café macchiato’ of een ‘birra’ was bij aankomst op het schiereiland al geen probleem. Vandaag kwamen er weer enkele andere woorden bij. “Welke woorden dan,” hoor ik jullie al luidop vragen. Wel, laten we zeggen: ‘enkele woorden’.

Het was met deze Paaszondag niet anders dan verleden jaar. Een grijze hemel met enkele onheilspellende regenwolken. Nog maar net waren we met ons ontbijt begonnen, of het begon te druppelen. Was het voor een hele dag? Zou het snel over gaan? Zou er gefietst worden?

De laatste vraag werd aan de inschrijvingstafel onmiddellijk positief beantwoord. “Ja, ja, ja!” Alsof Boonen vandaag zijn Parijs-Roubaix voor enkele druppelkes zou laten vallen.

Een fel beperkte groep fietsers (circa 50 personen) vertrok klokslag 9 uur voor hun rit naar Petriano (afstand 86 km). Enkele de gruppo Pallietertrappers was completo. De dames, aangevuld met Maurice en ondergetekende, voldeden hun Christelijke plicht en togen op hun paasbest naar de kerk. Het was dan 10 uur, een half uur voor aanvang van de paasviering. Toch liep de kerk toen al goed vol. Ook dat was niet anders dan in 2011.

De donkere wolken waren ondertussen verdwenen en er priemde zowaar een fris lentezonnetje aan de hemel. De fietsers konden –zo dachten we althans- onderweg opgelucht adem halen.

Groot was dan ook onze verbazing toen we bij het buitenkomen van de kerk terug een grauwe hemel zagen. Van noord naar zuid, van oost naar west, nergens was er nog een streep zon, laat staan een lichtere wolk te ontwaren. Nog maar net waren we in hotel Bellavista aangekomen of de hemelsluizen gingen open. Het water gutste uit de hemel, de wind sloeg de golven over de beschermende golfbrekers voor de kust, de rolluiken klepperden tegen de gevels, de terrasstoelen vlogen van links naar rechts. Opeens een hevig gekraak, gevolgd door een doffe dreun. Op het parkje voor het hotel kon een boom de druk van de wind niet meer aan en viel over de baan. Gelukkig passeerde er geen auto, laat staan een wandelaar die zich naar huis of hotel haastte. Binnen de kortste keren was de policia en de lokale brandweer aanwezig.

We bekeken mekaar met verstomming. “En wat met de fietsers?” Even werd overwogen om de vrachtwagen van Kovera in te schakelen en de Pallieters uit hun lijden te verlossen.

De wind gierde nog steeds wild door de straten, de regen en hagel sloeg tegen de gevels. Het was onmenselijk. Buitengaan was onmogelijk.

Als een goede ploegleider spoedde ik me toch naar de aankomstzone om ‘mijn’ ploeg op te vangen, te ondersteunen en moed in te spreken. Wachten langs de zijkant van de baan was niet te doen. Snel-snel schuilen in een lokale cafetaria bracht beschutting.

Na circa 15 minuten ontwaarde ik de eerste schimmen in de verte. Vier fietsers passeerden, geen Pallieters. Dan nog 2, dan 3, dan 1, dan 4, dan… Nog steeds geen bekend gezicht of trui. Dan in de verte het geloei van sirenes, enkele lichten en een donkere meute in het zog van de politiewagen.

Eindelijk, eindelijk. De gezichten waren niet om aan te zien. Verkleumd, verkrampt, verkleurd. De lichamen sidderden en beefden van de kou. Iedereen snelde naar het hotel. Een enkele Pallietertrapper moest van zijn fiets geholpen worden. Een andere kreeg zijn schoenen/kousen niet meer uit. Nog een andere was onherkenbaar. Dit was onmenselijk.

Enkele van de vrouwen spoedden zich naar kamers om hun eega te helpen met het opwarmen van de ledematen. Zo ver ging de taak van een ploegleider toch niet he. J

Groot was de verbazing toen we één van de Pallieters zonder tanden zagen staan. Om te vermijden dat ze door de koude uit zijn mond zouden bibberden, had hij ze veilig in zijn achterzak opgeborgen. Zoeken naar een gelleke of een sportreep in de achterzak van een wielertoerist valt nog mee, maar –beste lezer- zocht je al eens naar een paar tanden in iemands achterzak? Het leek net of je gebeten werd door één of ander wild dier.

Was het gure weer dan een eerste, voorname spelbreker, dan deed het parcours er nog een schepke bovenop. De laatste kilometers naar de bevoorrading in Petriano liep tegen een percentage van dik 10 %. De hartslag van een enkele Pallietertrapper ging naar 186 slagen per minuut.

Aan de tafels in het restaurant arriveerden de fietsers, fris gewassen, één voor één. De gezichten nog steeds vertrokken, nog steeds verkleurd. Gelukkig waren de tanden ondertussen ‘gearriveerd’ en kon er op de pasta en dito vlees of vis gekauwd worden.

’s Namiddags, voor het TV-scherm waren de grootste zorgen verdwenen. Op 56 km van de eindstreep in Roubaix, ontbond Boonen immers zijn duivels en toog solo naar de velodrome. “Tommeke, Tommeke, Tommeke, wat doe je toch?” Iedere aanwezige in de cafetaria mocht het horen dat wij fiere Belgen waren.

Buiten regende het nog lichtjes, binnen ging het plaatselijke birra en prosecco iets gretiger naar binnen.

In Hulshout waren er 50 eitjes-eters, hier waren er vandaag 6 water-kiekens.

Ciao, ciao en tot morgen

 

Maandag 9 april 2012 – Rit 3

Vooraleer met het verslag van de dag aan te vatten, hierbij voor de geïnteresseerden de link naar het dagelijkse parcours met hoogtegrafieken, kilometers, en diverse: http://www.gabiccemarebike.it/eng/percorsi.php

In tegenstelling tot de eerste 2 ritten, was de start vandaag met een half uur vervroegd; van 9 hr naar 8.30 hr. Een half uur minder slapen. Gelukkig was het weer helderder dan gisteren. Er waaide wel een felle windbries. De thermometer gaf amper 6 graden. Waar was die Italiaanse warmte?

Aan het ontbijt was er 1 Pallietertrapper die weinig tot geen aanstalten maakte om zich in koersplunje aan te bieden. Hij zag het niet zitten en lastte een rustdag in.

Tijdens de tussenstop van de regenrit van gisteren, waren de inschrijvings-kaarten van de deelnemers voor controle opgevraagd en naar het bureel meegenomen. Deden de renners zich te goed aan het ontbijt, dan pikte de sportbestuurder de inschrijvingskaarten op bij de plaatselijke toeristische dienst. Het klassement was echter nog niet bijgewerkt. WTC Pallietertrappers uit België stond nog steeds op de 10de plaats gerangschikt.

Met enkele minuten vertraging vertrokken de 5 Pallieters voor hun trip van 79 km. Telden we gisteren maximum 50 deelnemers, dan waren alle ploegen vandaag terug praktisch compleet.

De Pallietertrappers hoopten vandaag met hun nieuwe uitrusting van Hotel Bellavista te starten, maar de wind blies nog steeds fel en voelde koud, te koud, aan. Dan maar wachten op beter weer om te pronken met deze mooie zomerpakjes.

In afwachting van de aankomst, nuttigden de dames en de 2 thuisgebleven toeristen enkele koffietjes en was er weer een bezoek aan de plaatselijke winkeltjes.

Bij de aankomst hoorden we dat de 5 Pallieters vandaag een reuze-rit fietsten. Constant waren zij binnen de eerste 20 te vinden. Zij hadden de koers onder controle. Eén lid zorgde zelfs voor 5 ‘souvenirs’ op de achtersteven van de Shimano-wagen die voorop reed. Hij fietste 5 keer tot tegen de achterbumper.

Bij aankomst vertrouwden JhonyS, WillyW en BartT, mij dat de 3 ritten tot dusver zwaarder uitvielen dan verleden jaar. Zo waren ook vandaag de beklimmingen niet van de poes. Het klimpercentage ging maximum weer tot 14%. In totaal fietsten ze vandaag ruim 1200 hoogtemeters.

In de loop van de voormiddag bladerden de niet-fietsers door enkele beschikbare toeristische folders. Hun oog viel op ‘URBINO’, een vroegere universiteitsstad op circa 45 km van Gabicce Mare. Aangezien Adriano zijn minibus ’s namiddags niet nodig had, was er snel beslist: vandaag zouden we naar Urbino gaan. Nog maar net waren de fietsers terug in het hotel of de dames trokken met LudoC en ondergetekende op pad. EddyJ was nog maar net gewassen en had amper een bord soep binnen, maar haastte zich naar de wagen om mee te gaan.

De stad Urbino was verrassend prachtig. Binnen de stadsmuren verdrongen de smalle oplopende straatjes elkaar. Steeds vond men links of rechts een steegje. De antieke, maar keurig uitziende gebouwen waren legio. Overal waren er ‘palazzi’ en of kerken. De toeristen waren ontelbaar, maar gaven ons nooit de indruk met een overrompelde stad te doen te hebben. Urbino ademde rust uit. Een aanrader voor iedereen die ooit in de buurt passeert.

Bij het avondeten werden de plannen voor de volgende dagen al gesmeed. De 6 fietsers vertrekken morgen voor een trip van circa 80 km. Onderweg 3 klimmen van 5de en 1 van 4de categorie. Het moreel van de troepen stond in het zenith. Het weerbericht voor morgen dinsdag is gunstig. De temperatuur zou met 3 graden omhoog gaan en regen werd er niet verwacht.

’s Namiddags staat er een bezoek aan een plaatselijk wijnpaleis op de agenda. Ik durf op dit ogenblik absoluut niet wedden dat overmorgen alle Pallieters aan de start zullen staan.

Wie van jullie durft het aan?

Greetz en tot morgen.

Ciao e arrividerci

 

Dinsdag 10 april – Rit 4 – Corte della Miniera – 76 km

Deze morgen was hét gespreksonderwerp niet zozeer de etappe van vandaag, maar wel de etappe van aanstaande donderdag naar Serra Sant’Abbandio.

Volgens het roadbook is het een rit van 88 km met een tussenstop en een eindstop. “Inderdaad”, hoor ik ieder van jullie al zeggen, “dat is toch iedere keer zo.” Nee, beste lezer, niet waar.

Donderdag is er na 58 km een tussenstop in een natuurpark met (volgens de lokale bevolking én de toeristische folders) een ‘gorge’, te vergelijken met de Gorges van de Tarn (remember Barcelona 2002) of de Gorges van de Nesque (remember de ‘moordende’ uitstap naar Mont Ventoux van 2005): Furlo Nature Reserve. De dames, begeleiders en/of geinteresseerden kunnen met een begeleidende autocar mee tot aan de eerste tussenstop waar er met de fietsers iets kan gegeten en gedronken worden. Hopelijk kennen de Pallietertrappers dan hun eega nog en hoefden ze nog niet te diep te gaan. Na een stop van circa 30 minuten, gaan de fietsers 30 km verder naar de eindstreep. 30 km klimmen. Bij de eindstreep wachtten enkele bussen om de fietsers en hun fiets terug naar Gabicce te voeren. In totaal zo er ongeveer 60 km moeten geklommen worden; 2 van 2de, 1 van 3de en 4 van 5de categorie.

Maar genoeg daarover, dat is pas voor donderdag.

Vandaag dinsdag 10 april ging het naar Corte della Miniera. Een rit over 76 km met 3 beklimmingen van 5de en 1 klim van 4de categorie. Zoals de naam liet vermoeden ‘Miniera’ heeft het plaatsje –niet te bespeuren op de landkaart van de streek- iets met een ‘mijn’ te maken.

Adriano, de hoteleigenaar, ging met de minibus naar de tussenstop en dus konden Christiane, Laura, Hilda, Maurice en ondergetekende mee om onze ‘sterke duvels’ onderweg een hart onder de riem te steken. De fietsers wisten van niets.

En inderdaad, van in de verte merkten we een grote liftschacht, te vergelijken met de schachten van Beringen, Eisden en andere Limburgse gemeentes waar de steenkool floreerde in een ver verleden. Verder was er in het plaatselijke hotel (agritursimo) een museum van de drukkunst te bekijken.

Het gebouw en de aanhorigheden liet me koud, er was immers de weg naar de stop. Een klim met een klimpercentage van 17% moest overwonnen worden. Niet lang na onze aankomst hoorden we de sirenes van de politie en zagen we de meute over de kronkelende weg naast een waterloop. Het was een langgerekte sliert die zich een weg baande, een weg naar een smalle brug rechtsom over de waterloop en dan, ja dan, was het klimmen. Zou dat spek voor de bek van de Pallietertrappers zijn?

Na enkele minuten kwamen de sterkere fietstoeristen uit de bocht, recht op de trappers, het ademhalen was van ver hoorbaar, bij sommigen stokte de adem zelfs. Op kop enkele Duitsers, dan een enkele Italiaan, en dan zowaar een eerste Pallietertrapper. Er kon nog een kwinkslag af. Hij liet duidelijk nog niet in zijn kaarten zien en fietste met reserve. Een ietsje verder in de groep, een 2de, een 3de en een 4de Pallieter. Onze jongens, mijn ploeg, was goed. Ondertussen klonk een luide stem doorheen de vallei: “Waar is da feestje?? Waar is da feestje?”

Dan merkten we enkele ‘wandelaars’ langs de kant van de kant.

Het kon toch niet? Er moesten immers nog 2 clubmakkers komen.

En inderdaad, daar merkten we hen op langs de rechterkant van de weg. Met de fiets aan de hand maar met een ‘besmeurde' rechterkant. Voor hen schakelde er iemand verkeerd, stond opeens stil en zij konden hem niet meer ontwijken. Snel hielp ik hen terug op de fiets en zij gingen, lustig peddelend, verder. Na hen kwam er nog een grote groep van minstens 150 fietsers.

Tot hiertoe, een prachtkoers van de zes clubleden.

Na enkele deugddoende stukken cake, een bord pasta en enkele pinten fruitsap kon iedereen terug naar beneden voor het vervolg van de etappe.

Bij aankomst, rond 12.30 hr, telde de eerst groep slechts 12 fietsers. In een rotvaart stormden ze naar de aankomstboog. Enkele toeschouwers waren te laat. De renners lagen voor op het snelste uurschema.

Groot was mijn verbazing toen ik een prachtige trui in de groep opmerkte: grijs met groen en een rode cirkel op de buik. Ne Kovera !!!!

De Willy had zich weten af te scheiden van de groep en deed een gooi naar de eindzege. Hij had niet minder dan 200 m nodig om gestopt te geraken.

Enkele minuten later kwam de rest van de groep binnen. Alle Pallietertrappers vooraan in de kop van de groep. Ook hun job zat erop. Zij hadden prima afgestopt.

In de namiddag was er een bezoek aan een plaatselijke ‘dancing’ met gratis wijn en eten. Misschien is hier wel de reden waarom er gisteren geen verslag kon gemaakt worden. De ‘haubtschmerzen’ deze morgen logen niet.

 

Woensdag 11 april - Rit 5 – Tavulia – 45 km 

Na de uitspattingen van gisteren, was er vandaag een ‘herstelrit’ van amper 46 km naar Tavullia, de geboorte- en woonplaats van Valentino Rossi, wereldkampioen snelheid met motoren. Heel Tavullia is in de ban van Valentino, meer bepaald dan met zijn nummer ‘46’. Aan iedere paal, iedere boom, in iedere winkel, cafe en/of hekwerk hangt zijn nummer.

Met amper 2 klimmen van 5de en slechts 1 van 4de categorie, was er weinig te melden. Toch was het WillyW die zich als een echte leider gedroeg en overal met de eersten bovenkwam. Ook viel het op dat de groep fel uitgedund was. Velen lieten de fiets vandaag voor wat hij was en bleven in bed. Zo gebeurde het dat iedere Pallietertrapper opschoof in de rangschikking.

Deze namiddag lastte Maurice een nieuwe shoppingtrip naar Pesaro in. Ter plaatse liep men een winkelcentrum plat en werd een schoenenzaak bijna geplunderd. Enkelen vonden niets naar hun gading en dropen in alle stilte af.

Bij aankomst in het hotel, waren de uitslagen van de voorbije ritten en de rangschikking opgehangen. WTC Pallietertrappers pronkt fier op een 6de plaats en dat met minder deelnemers dan clubs die onder hen gerangschikt staan.

Het gespreksonderwerp aan tafel was echter de rit van morgen (zie hierboven). Hoe moeten we die aanvatten? Hoe kunnen we morgen onze stempel drukken?

Gisteren kregen wij als groep een opsteker van jewelste: de nieuwe kledij van WTC Pallietertrappers werd uitgeroepen tot mooiste kledij van de hele bende. De kopkes gingen nog fierder omhoog, de nekken werden nog dikker.

Ciao, ciao e arrividerci