We zeggen en schrijven 21-31 juli 2000.

Na onze eerdere 2 fietstrips zuidwaarts richting Lourdes en Rome, zochten we het nu richting Oost-Europa. De Tsjechische hoofdstad Praag, de stad met de 1000 gouden torens, was onze eindbestemming.
De 28 inschrijvingen overtroffen onze stoutste verwachtingen.

Een eerste berekening omtrent de afstand Hulshout-Praag leerde ons dat onze eindbestemming niet zo ver lag dan verwacht. We opteerden dan maar om leen ommetje land Beieren te maken en zo Tsjechië binnen te rijden. We zouden dan wel door het Sumavawoud oftewel het Boheemse Woud (= bergen) moeten.

Zoals steeds was het op onze Nationale feestdag 21 juli een druk afscheid aan café De Vaart. Echtgenotes en kinderen gaven iedereen massaal een kus en wensten de deelnemers een behouden trip en vooral een veilige aankomst.
Een groot deel van de dames, reisden een week later met de autocar de mannen achterna.

De eerste rit ging naar Blankenheim, even voorbij het toeristische Monschau (183 km). Zoals ook tijdens de eerste 2 trips vloeide het gerstenat en de witte wijn rijkelijk. De eerste rit had geen brokken gemaakt, iedereen was top,… wat kon er ons toch gebeuren?
FonsD had zijn kam en schaar mee en wiekte de haren van enkelen die voor vertrek geen kapper bezochten, al te graag bij. Betalen hoefde niet, een wit wijntje mocht altijd…

Nog naar net waren we ’s anderendaags vertrokken of er klonk een luide “STOOOPP” door de groep. Eén Pallietertrapper had problemen met de fiets. “De Jimmy!! Ik hem de jimmy mee maane vloo! Diejen is zeker kapot.”
Iedereen voet aan grond en de fiets inspecteren. De hele kader en alle onderdelen werden door wel 10 man bekeken en gekeurd. Niets te vinden. “Maar allez ik kon maa stuur bekan nemieje vasthaave.”
Iemand kroop stillekes in de volgwagen, nam er een regenvestje uit en gaf het aan de ongelukkige. “Ja, da is guu want ik had kouw.”
De groep zette terug aan en de problemen bleken meteen ook van de baan. Te veel alcohol in het bloed van de avond voordien misschien??

Na enkele bandbreuken tijdens rit 1, kondigde zich nu een groter probleem aan. Een nieuwe bandbreuk, maar deze keer bij de volgwagen. Staf had over een leeg coca colaflesje gereden dat aan de zijkant van de weg lag.
Iedereen bekeek iedereen. Het reservewiel? Waar zou da zitten? Is dat er wel in?
Gelukkig wist MarcVR van wanten. Hij dook op zijn rug onder de wagen, riep iemand om assistentie en kroop er terug uit met een reservewiel. Met vereende kracht werd het wiel vervangen.
De groep kon verder. Deze keer wel zonder volgwagen want die ging voor alle zekerheid op zoek naar een lokale bandenhandelaar. Stel je voor dat we tijdens het vervolg van de trip een gelijkaardig voorval voorhebben. We speelden liever op safe.

Tijdens rit 3 volgden we eerst de Deutsche WeinstraBe, vervolgens de Nibelungen und SiegfriedStraBe en tenslotte de NibelungenstraBe. Onnodig te zeggen dat we van toeristische plaats naar toeristische plaats fietsten. De laatste 60 km, vanaf Miltenberg, konden we de grillige loop van de Main volgen. Toch gaf de landkaart een verkorting in het parcours aan. Even buiten Miltenberg konden we rechtsaf, recht naar onze stopplaats Tauberbischoffsheim. Deze weg zou dan wel korter zijn, maar tevens moesten we over 3 extra beklimmingen.
De groepskeuze was snel gemaakt. “Me kinne toch gema’elaaik neffen ’t water blaave…”

Fietsten we gisteren al langs de boorden van een rivier dan was het voor rit 4 richting Eichstadt niet anders. De hele dag konden we door de vallei van de Altmühl. En wat belangrijker was,… we fietsten met het water mee en dus stroomafwaarts. De kilometers gingen zo voorbij. Het was zelfs zo dat de meesten bij aankomst schrokken van de lengte van de rit. De kilometrickske van sommigen gaf 201 km aan.

Aan de vooravond van rit 6 –we waren ondertussen in Deggendorf in de buurt van München- zat iedereen met zijn hoofd al bij de intrede van Tsjechië ’s anderendaags. ’s Morgens werden de reispassen verzameld. Deze documenten waren nodig om de grens te passeren.
Nog maar net waren we vertrokken of we kregen een stortvloed over onze hoofden. Onderweg na circa 28 km passeerden we de stad Regen. ‘In de gietende regen naar Regen’
Was dat nog niet voldoende, dan liep de weg ook nog constant op.

Na 57 km stopten we één voor één uitgerekend en rillend van de koude aan de Tsjechische grenspost. We toonden 28 reispassen maar we telden slechts 26 Pallietertrappers. Bleek dat 2 wielertoeristen het zich gemakkelijk hadden gemaakt en van bij de start de donkere ruimte van de laadbak van de volgwagen opzochten. Zij lagen respectievelijk in een geïnstalleerde hangmat en op een berg dekens rustig te snurken. Gelukkig mochten ook zij verder al hoefden zij geen droge kleding aan te trekken. Daar boven op een hoogte van ongeveer 1200 m was het om te bevriezen. Iedereen ging op zoek naar warme kledij zoals thermovesten en regenvesten. We vervolgden echter nog maar net onze weg of de wolken verdwenen en de zon priemde door het wolkendek. Binnen de kortste keren fietsten we in 25 graden.
Iedereen langs de kant van de weg en de warme kleding uit.

In Strakonice, onze eerste overnachting op Tsjechisch grondgebied, viel het ons onmiddellijk op hoe goedkoop alles was. Onderweg stopten we al voor 2 drankjes voor de volledige groep. Omgerekend in Belgische franken, moest Ludo, onze kassier, voor 2 toernees voor de hele groep nog geen 400 fr betalen.
In de bar van het hotel gooiden we dan ook met de Tsjechische kronen. De flessen Becherovka en pivo (= bier) vloeiden rijkelijk. Voor amper 20 fr hadden we maar liefst 4 consumpties.

Met nog een ritje van 156 km doken we ’s anderendaags Praag en zijn vele gouden torens binnen. Aan de stadsboord kregen we echter nog een tegenvaller te verduren. Va Jef week uit voor een stuk metaal en haakte in de fietsen van MichelVB en LucS. Een val gelukkig zonder erg, met alleen stoffelijke schade.

Deze donderdag 27 juli 2000 hing ook Praag aan onze gordel.