We zeggen en schrijven 8-12 mei 2013.

Uit deze vijfdaagse (donderdag tot zondag) blijven ons 3 woorden voor eens en voor altijd bij: ROTWEER, KEMMELBERGSKE en LASTIG.

DreDB nam de organisatie van onze fietstrip 2013 op zich. Hij onderzocht de mogelijkheid om al fietsend naar de bestemming te vertrekken en op zondag al fietsend terug te komen. Naar waar dan wel? Met de passer tekende hij een cirkel van max 200 km. Het Heuvelland kwam in het vizier. Een regio waar we maar zelden (kunnen) komen omwille van de afstand. Het is tevens een regio die omwille van de aanwezigheid van ettelijke kuitenbijters bulkt van de top-wielerwedstrijden. Iedere profrenner kent de streek dan ook door en door.

Op woensdag 8 mei vertrokken 12 moedigen en 1 volger richting vakantiehuis Malperthuus op de flanken van de Rodeberg. We wisten dus dat het iedere dag klimmen werd om ons beddeke te vinden.

Vertrokken we met een stralend zonnetje, dan sloeg het weer halverwege om. Te midden van troosteloze velden werd het donker, trok de hemel helemaal dicht en gingen de hemelsluizen open. Nergens in de buurt een schuilplaats te bespeuren, geen boom, geen huis, zelfs geen stal voor de dieren. Enkelen kropen met hun rug tegen de volgwagen om zich te beschutten tegen de pletsende regen. De wagen was te klein om iedereen op te vangen.

In deze omstandigheden moesten er ruim 200 km gefietst worden.

Iedereen was dan ook meer dan tevreden de bordjes Zillebeke, Voormezele en tenslotte Westouter te zien opduiken langs de kant van de weg. De Rodeberg was het laatste euvel dat moest overwonnen worden.

De ritten om en rond Westouter waren mooi. Onderweg herkenden we de dorpjes en de heuvels van de wieleruitzendingen op TV. Het was een voortdurend draaien en keren. Maar tussendoor moest er dus ook geklommen worden. Een kleine greep uit de vele heuvels die tijdens de ritten van donderdag t.e.m. zaterdag moesten overwonnen worden, geeft iedereen een idee omtrent de lastigheidsgraad: Baneberg, Goeberg, Mesenberg, helling van Wijtschate, Kemmelberg, Monteberg, Rodeberg, Rozenberg, Katzberg, Scherpenberg, Suikerberg, Zwarte Berg, en dies meer.

Constant liep het parcours op en af. Verder was het weer ook een spelbreker. Iedere dag wind, regen tot zelfs donder en bliksem.

Op vrijdag was er een relatieve rustdag met een vlakke trip naar Diksmuide, gekend omwille van zijn IJzertoren. Allez, dat dachten we toch. Rustig peddelde de groep langs de boorden van de IJzer naar de tussenstop. Het was prachtig fietsen. Iedereen deed zijn deel aan de kop. Ter plaatse namen we ons middagmaal in een plaatselijke snackbar, dito café. Wanneer we buiten keken, konden we onze ogen niet geloven. De hemel werd donker en de hemelsluizen gingen wéér open. Voor de 3de opeenvolgende dag.

Was dat nog niet voldoende dan maakte de felle wind de trip terug nog lastiger. Het was beuken, zwoegen, vechten, ‘skarten’ tegen de wind in. De groep werd lang, heel lang. Soms kwam er een gaatje en moest de volgwagen luid toeterend de koptrekkers erop attenderen. Iedereen was bekaf bij aankomst. En toen moest de Rodeberg nog eens overwonnen worden. De meesten verguisden onze overnachtingsplaats.

We herinneren verder nog een rit waarin de groep omwille van een wegversperring voor het centrum van Kemmel voor de derde keer de Kemmelberg moesten beklimmen. Onderweg hadden we de heuvel al langs de 2 zijden bedwongen. Het was van het goede te veel.

Op zondag konden we met de wind in de rug terug Hulshoutwaarts. De groep was er niet kwaad voor. Was de poepkeswind een meevaller dan zorgde de afstand en de lastigheidsgraad van de voorbije ritten, voor het nodige melkzuur bij enkelen.

Iedereen was dan meer dan tevreden als ze hun ‘stalen ros’ thuis tegen de gevel konden planten.

Het Heuvelland, een prachtige fiets- en toeristische streek, maar spijtig van het rotweer. Het was misschien wel de zwaarste fietstrip uit de clubgeschiedenis.