We zeggen en schrijven 27 mei 1992.
Vertrokken we in de vooravond op woensdag 27 mei (OHH weekend), dan waren 2 Pallietertrappers verplicht om langer te werken. Zij konden dus niet met de groep mee. Geen probleem. Staf, uitbater van café De Vaart, vertrok immers met de Mercedes later en dus konden Dré en Patrick, aangevuld met Jhonny, mee. Na een rit van amper 7 uur kwamen zij reeds voor het ochtendgloren in hotel Lesdiguères te Vizille aan. De uitbater, eigenaar en kok -later noemden wij hem DE CHEF- heette hen uitgebreid welkom en leidde hen rond. Een gouden kans voor hen om meteen de beste kamer in te palmen. Jhonny verzamelde de sleutels en de ronde kon beginnen. De twee andere passagiers stonden er aanvankelijk maar beteuterd bij. Tegen een snelheid van ruim 160 km per uur was dat voor hen net van het goede te veel. Iemand van de inzittenden vertrouwde mij later toe dat hij zijn ogen open had bij de start en tot de oprit van de autostrade te Aarschot. Omwille van de hoge snelheid die Staf aanhield, kneep hij vandaar zijn oogleden angstvallig op elkaar. Eens gestopt aan het hotel durfde hij ze terug te openen. Het zweet stond hem in de handpalmen.
Bij aankomst deed de Chef met hen de ronde van het hotel. Fier toonde hij hen al de kamers. Het kiezen van een passende kamer verging Staf en Jhonny niet al te goed. Er was namelijk geen enkele kamer die er bovenuit stak. Met de sleutels in de hand wachtten zij ons op. Het was dan ondertussen al 7 uur geworden. De zon priemde door de wolken.
Snel, snel uitgeladen en alles naar de kamer. De Chef stelde voor om even te rusten op de kamer. Rond 11 uur zou hij rijst met een beefsteak klaarmaken en konden wij op weg voor onze eerste, korte trip.
Voor ’t eerst de Pallietertrappers onderweg in Frankrijk!!
Zo gezegd, zo gedaan. Enkelen konden de slaap niet vatten en zenuwachtig als ze waren, liepen ze door de gangen, gingen naar buiten en terug naar binnen, de anderen kropen diep onder de wol en sliepen. Wat zou de ‘Tour d’Alpe d’Huez’ brengen.
Klokslag 11 uur kwam er een lekkere geur uit de keuken en konden we allen aan tafel, de slapers zowel als de ‘rustelozen’. Het was lekker, heel lekker. Spijtig dat De Chef het nodig vond om zijn keuken te verlaten om even te polsen of het lekker was. Wij bekeken mekaar en vroegen ons af hoe lang het geleden was dat zijn ‘voorschoot’ gewassen was. De aanwezigheid van zijn trouwe hond, deed eveneens onze wenkbrauwen fronsen. Ging de kok van tafel naar tafel dan volgde zijn viervoeter hem trouw op de voet.
Maar, zoals gezegd, het eten was lekker. Zonder meer.
We spraken af om tegen de klok van één uur te vertrekken. Een korte etappe van amper 66 km, de kortste uit het toerboek maar eentje dat de geschiedenisboeken zou halen.
Nog maar net vertrokken of de weg liep omhoog. En als we het hebben over omhoog, dan betekent dat OMHOOG. Met een gemiddelde stijging van 9% zorgde de Col Luitel onmiddellijk voor afscheiding. “Het kaf en het koren”, weet je wel… Al snel zat iedereen in zijn groep, eerst een beetje tegenwerken en hopen dat de snelheid in dit groepje wel OK was maar dan even verder toch lossen. De gevechten in de verschillende ‘hoopkes’ zijn moeilijk te beschrijven zo veel jaren later. Wel is het geweten dat DE klimmer van de club onderweg voet aan grond moest zetten. Zijn ‘kamwiel’ ne 42 was te groot. Een hele avond viel hij de meegereisde ‘fietsenmaker van het klein kerkske te Hulshout’ lastig om een ‘39’ te steken.
Het was toen ook dat zijn compagnon van vele oorlogen (o.a. atletiek) voor hem samen met ondergetekende naar de plaatselijke apotheker toog om Guronsannekes te kopen… Zat de dopingduivel toen al in ’t peloton??
Achteraan een groepke van 4 man waarvan 1 attakeerde met een snelheid van 4,5 km per uur. Even later zakte zijn snelheid terug naar 3,9 km per uur. Echt gemeten want ik kon het zelf van heel nabij aanschouwen. Stiller rijden is onmogelijk. Er kroop een slak voor zijn wiel die hij niet kan passeren. Alleen toen de slak rechts het groene gras opzocht kon deze Pallietertrapper de slak passeren.
Niet veel later, parceccio, met of zonder slak. De andere drie sloten aan.
De Col Luitel was aangekondigd als een ‘moordberg’ en deed zijn naam alle eer aan. Tot op heden werd de col slechts eenmaal beklommen in de Tour de France. Dat zegt genoeg.
Even voorbij de top ging het rechtsaf op de grote baan richting top van Chamrousse en Uriage les Bains. Vandaar linksaf naar beneden en terug naar ons hotel in Vizille.
Ontegensprekelijk had deze rit reeds brokken gemaakt, zowel vooraan als achteraan. Had ieder van de 16 deelnemers bij aanvang nog hoge verwachtingen op een goed klassement, dan waren er enkelen al heel stillekes ’s avonds aan tafel. Na een deugddoende maaltijd en enkele Pelforts veranderde dat en kregen ze terug hoop.