Rit 1 - Woensdag 8 mei - Hulshout-Heuvelland - 201 km

Vertrek: 08.57 hr - Zuidwestenwind

Tweejaarlijks staat het O.H.Hemelvaartsweekend garant voor een meerdaagse fietstrip van onze club. Dat was dit jaar niet anders. Voor het eerst werd het geen vierdaagse trip maar wel een vijfdaagse. Toch waren er enkele wielertoeristen die geen extra dag verlof konden nemen en dus noodgedwongen en met pijn in het hart moesten afzeggen.

Dre De Bot, de organisator van dienst, reserveerde huis Malperthuis in Heuvelland. Het huis bood plaats voor maximum 32 personen.

Groot was de verbazing als bleek dat er slechts 14 pallietertrappers inschreven. Voor de vertrekdatum noteerden we al 1 annulatie, een spierscheur noodzaakte EddyJ tot afzegging. Ook BartT zegde op het laatste ogenblik nog af.

Vrijwillige Pallietertrappers van dienst om ons te begeleiden, de enige die zich opofferde trouwens, was Marc W. Na 62 km keerde hij terug richting Hulshout. Ondertussen was de groep in Wieze gearriveerd. Enkelen fronsten ter plaatse de wenkbrauwen… Wieze was dat dan niet de plaats waar jaren geleden de Oktoberfeesten plaatshadden?? Enkelen –slechte karakters als ze zijn- veronderstelden dat Marc daarom terugdraaide en de oktoberhallen al ging opzoeken. Nee Marc, de oktoberfeesten zijn –zoals de naam laat veronderstellen- in oktober.

Even verder kregen we de eerste regendruppels te verwerken. En aangezien de regen van het westen landinwaarts trok, ging er een grote smile op de gezichten van enkele ondeugende Pallietertrappers. Als de Marc op de terugweg de regen in zijn rug zou krijgen, en aangezien de regen van west naar oost ging, dan kreeg hij die misschien wel voor enige tijd mee. ’s Avonds hoorden wij dat hij ruim een uur in de regen fietste…

Sorry Marc maar dat was het leedvermaak dat enkelen hadden.

(Marc, merci om te volgen…)

Ondertussen hadden we al Mechelen, Londerzeel, enz achter ons liggen en ging het richting Oost Vlaanderen. Een eerste halte was er te Lede, net op het ogenblik dat de regen uit het wolkendek viel. Het zou niet de laatste regenbui zijn. Erger werd het na circa 165 km toen er een heuse wolkenbreuk was. Haastig zochten enkele fietsers beschutting tegen de volgwagen, een enkele toerist installeerde zich op de passagierszetel.

Andere toeristen schakelden een tandje groter en schuilden onder het overstekende dak van een nabijgelegen hoeve. Het regende ‘blaasjes’. Na circa 20 minuten klaarde de hemel op en kon iedereen verder. Verder richting Heuvelland.

In Zulte was het weer van dat. Iedereen spoedde zich in het centrum op een parking om vlug, vlug de regenvestjes aan te doen. Het was daar dat iemand (een Standard-supporter in hart en nieren) opperde dat Zulte-Waregem onmogelijk kon kampioen spelen want in de gemeente is er geen enkel plein groot genoeg om een tent op te stellen voor het kampioenenbal. We bekeken mekaar maar zwegen wijselijk…..

Om 17.55 hr draaiden de 10 Pallietertrappers rechtsaf. Voor hen doemde de vervaarlijke Rode Berg op. Wie haalde het nu in zijn hoofd om iets te reserveren op de top van een heuse berg. Den Dré mannen, den Dré.

Het voordeel van de aankomstrechters was dat er ter plaatse geen fotofinish nodig was. Eén voor één druppelden ze binnen aan Huis Malperthuis, ons vakantieoord.

Om 19.30 hr stond het deugddoend avondeten geprogrammeerd: sportfriet met lekker stoverie. Het was een lust om iedereen te zien eten, en een nog grotere lust om zelf mee te eten.

De eerste dag, 201 km, zat er op. Morgen hopelijk herstelt voor een 2de rit…..

 

Rit 2 - Donderdag 9 mei - Flirten met Frankrijk - 137 km – 26,4 gem

Vertrek 08.57 - 10° - Zuidwestenwind

Aangezien Tom gisterenavond de groep vervoegde, telde de groep vandaag 11 fietsers, ipv 10 bij aankomst gisteren.

De ontbijttafel was meer dan uitgebreid, zowel de grote als de kleine, de verfijnde of de minder-verfijnde eters kwamen aan hun trekken.

Slapen op de top van een berg, in dit geval de Rode Berg, heeft ook zijn voordelen. Zo ging het bij de start steeds bergaf. Het nadeel is natuurlijk dat er iedere dag een klim wacht bij aankomst.

Onmiddellijk zat de groep op kleine, kronkelende wegen, tussen knotwilgen en akkers, het ene na het andere oorlogskerkhof passerend. De wind, die weer stevig uit het zuidwesten waaide, had vrij spel en zorgde ervoor dat sommige plaatskes in de groep heel duur waren. Van bij de start was het duidelijk dat enkele geroutineerde fietsers hun huid duur gingen verkopen. Daarbij kwam dan nog dat het parcours voortdurend op en af ging.

Dan eens noteerden we Franse wegenborden, dan eens ging het weer terug België in. Gelukkig dat grenscontroles niet langer nodig zijn. We hadden anders ontzettend veel tijd verloren met het bovenhalen en tonen van de paperassen en het eventueel controleren van het materiaal.

De bergen/heuvels vlogen ons om de oren. Het was moeilijk om de tel bij te houden. De bekendste bergen waren ontegensprekelijk Mont de Cassel en Mont de Cats. Dré kreeg het zelfs gedaan om na een eerste beklimming van de Mont de Cats, met bovenop de heuvel de gekende abdij, er nog een tweede aan te breien. Vanuit het zuiden, vanuit het westen, vanuit het oosten, vanuit het noorden, van overal konden de toeristen de Mont de Cats bewonderen en –meer nog- voelen aan de beentjes. Enkelen keken met het vuur in hun ogen richting de wegkapitein. Die spoedde zich een weg naar voor om aan het vuur te ontsnappen.

Onderweg passeerden we een massa wandelaars en merkten we bevoorradingsposten voor wandeltochten van 20, 40 en zelfs 50 kilometer. Ook zij moesten de wind en de heuveltjes trotseren.

Vanaf de Mont de Cats ging het terug naar ons Belgenlandje, recht richting Kemmel. Een volgende scherprechter was de Monteberg, de achterkant van de Kemmel. Op de top zou het rechtdoor richting Kemmel-centrum gaan, ware het niet dat een verkeersbord de weg versperde en iedereen linksaf moest. Een muur van kasseistenen doemde op. Was dat dan niet die duivelse Kemmelberg?

Inderdaad, we moesten en zouden over het Kemmeltje moeten. Weer spoedde Dré zich een weg vooruit. Weg van de andere fietsers…

We waren dan al kort bij ‘den arrivée’ Iedereen was moe maar voldaan, maar moest toch nog over de beklimming van de Rode Berg aan 12%.

Bij aankomst, gaf de wegkapitein aan dat morgen de lastigste rit wachtte. Dan zou er echt moeten geklommen worden. Wijselijk durfde ik er niet aan toevoegen dat het weerbericht koude temperaturen en nog een beetje meer wind aangaf.

Rit 3 - Vrijdag 10 mei - Zoektocht naar heuveltjes - 115 km – 26,4 gem

Vertrek 08.53 - 9° - Zuidwestenwind

Slapen boven op een heuvel heeft ook wel zijn voordeel, maar dan wel enkel en alleen bij het vertrek: bergaf vertrekken. Helaas, nog maar net waren de fietsers Loker gepasseerd of de weg liep omhoog. Het begin van een lange tocht overladen met heuveltjes/bergjes.

Na 23 km begon het echt serieuze werk: de Monteberg. En wie Monteberg zegt, zegt meteen ook Kemmelberg. De renners waren gewaarschuwd want gisteren passeerden ze over precies dezelfde weg. Eens boven op de Monteberg, ging het inderdaad linksaf, de brute kasseien van de Kemmelberg op. De kaarten werden danig geschud;.Het was krabbelen om niet om te vallen, zoeken om de beste kasseistrook uit te kiezen. Eens boven ging het linksaf over het asfaltbaantje naar beneden. De volgauto nam de gevaarlijke afdaling richting kerkhof. Het was over dit stuk afdaling dat enkele jaren geleden een fameuze valpartij was in Gent-Wevelgem. Het was hier dat nieuwe Belg Andrei Tsjmil zijn dijbeen brak, dat Hendrik Redant zijn elleboog aan flarden viel en Jimmy Casper zijn tanden liet. Ik kan u verzekeren dat de weg er nog niet op verbeterd is.

Onderweg noteerden we links en rechts van de baan honderden, duizenden knotwilgen. In alle maten en gewichten, uitgeleefde, goed gevormde, fel vervormde, verweerde, jonge, oude, met en zonder takken, enz. Bijna steeds omgorden ze een kleine vijver, een krater geslagen door de inslag van bommen tijdens de oorlog. Her en der ook bunkers, eveneens in alle mogelijke vormen en groottes. Zelfs tot in de flanken van de heuvels waren bunkers ingewerkt.

Op Frans grondgebied passeerden we Bailleul, een stad die omwille van de fraaie gebouwen en prachtig gebouwde kerk een bezoek zeker en vast waard is. Iets wat te onthouden is voor een volgend bezoek in de streek.

Eens terug in België ging het in gezwinde draf richting Ieper. De wind blies toen eindelijk in het voordeel. Voordien was het harken om vooruit te raken, vechten tegen de niet aflatende wind. De sterkeren in de groep offerden zich op e

n deden meer dan hun beurt op kop.

Het rondje door het Ieperse centrum was een welgekome afwisseling. De lakenhalle met o.a. het stadhuis en het Flanders Field Museum schitterde in volle glorie. De gebouwen die het marktplein flankeerden moesten niet onder doen voor al die de pracht. Toch was het de Menenpoort die bij iedereen een diepe indruk naliet. Iedereen keek links en rechts naar de ontelbare namen van gesneuvelde soldaten. Jonge strijders in een oorlog waarin zij verplicht of vrijwillig moesten in strijden. De kransen met rode klaprozen staken schril af tegen het witte gebouw.

Iedere Pallietertrapper stond stil, in gedachten verzonken, voor zich uit te staren.

Dan ging het richting Mesen (met de Ierse toren) naar Ploegsteert. Wie Ploegsteert zegt, denkt automatisch aan Frankie Boy, Frank Vandenbroucke, de wielerheld die helaas veel te vroeg van ons ontnomen is. Op het kerkhof, aan zijn graf, mijmerden we in groep nog na over zijn exploten in Luik-Bastenaken-Luik van enkele jaren geleden, hoe hij Michele Bartoli van antwoord diende op de flanken van La Redoute en hoe hij bij het binnenrijden van Ans Michael Boogerd de genadestoot gaf.

Frankie, we miss you.

Ter plaatse nuttigden we ons lunchpakket. Het was dan nog circa 50 km tot de aankomst. Buiten Dré wist niemand wat ons echter nog te wachten stond. Buiten de wind die nog steeds onophoudelijk en fel blies, kregen we benevens de Kemmelberg (3de keer in 2 ritten), o.a. nog de Scherpenberg, de Groene berg, de Zwarte Berg en de Rode Berg voor de wielen. Enkelen gewaagden zich aan nog enkele bergen: de ‘klote’ bergen.

De laatste kilometers voor de aankomst, was het nog een strijd om goed verscholen achter een brede rug veilig en goed beschut uit de wind te zitten. Enkelen zochten zelfs de zijkant van de rijbaan op om toch maar geen wind te ‘pakken’. Na 115 km arriveerden we –moe maar voldaan, zoals het heet- terug aan huis Malperthuis, onze verblijfplaats. Enkelen lachten, anderen ploften in de zetel en dachten aan betere tijden.  

Rit 4 - Zaterdag 11 mei - De IJzer - 135 km – 26,4 gem

Vertrek 09.20 - 7° - Zuidwestenwind

Vanaf het kraaien van de haan (bij den eene al een beetje vroeger dan bij den andere) was het voor iedereen bedrukt naar buiten kijken. Regen… Voor de boeren een zegen, voor de wieler- en andere toeristen een kwelling. Makkelijk te begrijpen er niets dan bedrukte gezichten aan de ontbijttafel zaten. “Zouden we kunnen vertrekken? Zou de lucht opentrekken? Hoe zou de rest van de dag evolueren?” Vele vragen maar bitter weinig antwoorden.

Geleidelijk druppelde het minder en minder, en de renners maakten aanstalten om hun stalen rossen te bestijgen. Kloeke, sterke duvels als ze zijn… De regen- en/of windvesten deden terug hun intrede. De wind blies weer fel vanuit het zuidwesten, de thermometer gaf amper 7 graden aan.

Via een ondertussen be- en gekend parcours ging het richting Boeschepe, Zandvoorde, richting Cassel. De Casselberg doemde op aan de einder. Den Dré zou toch niet weeral… ?” Groot was dan ook de opluchting in de groep wanneer de GPS-en rechtsaf gaven, de vlakte tegemoet. Het was hier ook dat de wind fel in de poep blies. De snelheid ging er dan ook danig de hoogte mee in.

Een priemende zon duwde de regenbuien voor zich uit en de regen/windvesten gingen onmiddellijk uit. Iedereen ging op zoek naar de volgwagen om de vesten als onnodige ballast overboord te kieperen. Het kwik klom naar 13 graden.

Enkelen overschouwden de einders en merkten tot hun grote voldoening dat de vermaarde en beruchte heuveltjes van het Heuvelland plaats ruimden voor vlakke velden en bossen. Zij konden dan ook met een gerust gemoed mee in de trein inschuiven. Het op-kop-rijden schrok hen hier niet langer af. Toch was er soms nog een enkeling die een vloek sloeg, wanneer de GPS aangaf om rechts dan wel linksaf te gaan. Recht de wind in en nu zaten ze net op kop….

Een eerste korte halte was de St. Sixtus abdij in Westvleteren. Het is hier dat het vermaarde en volgens ingewijden, beste bier ter wereld gebrouwen wordt. De abdij zelf was allesbehalve indrukwekkend. De abdij moet onderdoen voor Orval, Chimay en zelfs Westmalle.

Op goed geluk af probeerde we om ter plaatse een bak van het straffe gerstennat te kopen maar de poort ging voor onze neus dicht. Dan maar richting winkel waar een Amerikaan (zitten die nu echt overal??) fier en met de borst vooruit met een kartonnetje met 6 flessen buitenkwam. In de winkel was het ongeveer een uur aanschuiven om aan de beurt te komen. Wijselijk besloten we om onze rit verder af te werken.

Eens Lo-Reningelst gepasseerd konden we eindelijk langs de boorden van de IJzer fietsen. Wat konden we nog meer wensen: vlak, poepkeswind, langs rechts een prachtig natuurgebied en een egaal geasfalteerde weg.

Na circa 87 km arriveerden we in Diksmuide, aan de IJzertoren. De magen protesteerden ondertussen heftig. De lunchstop aan de boord van de IJzer zorgde ervoor dat het krachtenarsenaal terug aangevuld werd. Het was hoognodig want de wind blies feller en het regende terug. Van hier tot de aankomst zouden het nog 57 lange kilometers zijn. Het was dan ook zaak om zich gedeisd te houden achter een brede rug. Het zoeken naar de ideale plaatskes kon weer maar eens beginnen.

Weer viel het op hoeveel kracht dat sommige Pallietertrappers uit hun kuiten kunnen schudden. De wind blies de boomtoppen bijna tot tegen de grond, maar enkelen gaven geen krimp.

Bij aankomst ten huize Malperthuis, doorweekt van het vele water onderweg, kon er bij de meesten toch nog een lach af. Of was het ‘groen lachen’?

Gelukkig was de hogedrukreiniger beschikbaar om het vuil van de fiets te spuiten. Zo kan iedereen morgen met een mooi gekuiste fiets terug naar Hulshout. Nog 200 km en het Heuvelland 2013 is weer geschiedenis.

 

Rit 5 - Zondag 12 mei - Heuvelland - Hulshout - 201 km

Vertrek: 08.56 hr - Zuidwestenwind - 6 graden

Zoals de voorgaande dagen voorspelt, beterde het weer er niet op. Buien, wind en koude temperaturen.

Eens te meer hadden de weervoorspellers het bij het rechte eind want de regen pletste van ’s morgens al op de vensters en de wind zorgde dat de vlaggen geen seconde rust gegund was. Eens buiten maakte de koude het allemaal nog erger. Het waren dan ook fel bedrukte gezichten aan de uitgebreide ontbijttafel.

Eens de noodzakelijke calorieën binnen, maakte iedereen 2 lunchpakketten voor onderweg.

De regen minderde en de Pallietertrappers spoeden zich om te vertrekken. Nog maar net hadden we de deur achter dichtgeklapt of Willy vroeg zich af of hij zijn bril wel in zijn rugzak stopte of hij die misschien wel op de kamer had gelaten. Een zoektocht door valies en rugzak bracht soelaas. Hij slaakte een diepe zucht en kon de achtervolging inzetten.

Fietsten ze de voorbije 3 ritten telkens eerst Dikkebus op, dan Scherpenberg op om af te sluiten op de Rode Berg, dan konden ze nu –voor het eerst- de andere kant op, d.w.z. een afdaling van circa 7 km in totaal. Voeg daar nog de rugwind bij en het valt te begrijpen dat de snelheid onmiddellijk de hoogte in ging. De volgwagen kon in vierde versnelling.

Er stonden nog maar 25 km op de teller of de grijze wolken achterhaalden de groep. Gelukkig had iedereen zijn regenvest nog aan. Het kwik wees nog altijd maar 7 graden aan. Dirk, die vertrok met winterhandschoenen aan, kreeg enkele kwade blikken van zijn compagnons. Stilaan maar zeker kregen enkelen koude handen, om van de koude en natte voeten nog maar te zwijgen.

Onze eerste lunchstop te Ouwegem, na 83 km, bracht een redding voor enkelen. Zij graaiden in hun rugzak op zoek naar nieuwe, droge kousen. De warme koffie deed de rest. Ja, het leven van een wielertoerist kan inderdaad hard zijn….

Eens terug op weg deed de zon moeite om vanachter de wolken te komen piepen. Het bleef echter bij een schuchtere poging, want de temperatuur was nog altijd maar 9 graden.

De beklimming te Kruishoutem (even voorbij de afslag naar het sterren-restaurant Hof van Cleve) schudde de kaarten danig. Ging het tot dan nog goed met de nog steeds fel blazende wind in de rug, dan voelden enkelen dat de benen leeg liepen op het einde van deze 5-daagse fietsuitstap. Bovengekomen hergroepeerde de groep en kon de snelheid terug omhoog. Binnen de kortste keren waren we in Steenhuffel (brouwerij Palm) voor onze tweede tussenstop. We waren dan al 155 km onderweg.

Ondertussen was de aftrap gegeven van de eindronde I-match Standard-Brugge. Fier vertelde de volger van dienst dat de stand 0-3 in het voordeel van FC Brugge was. Dacht een enkele Standard-supporter in de groep aanvankelijk nog dat het om een misplaatste grap ging, dan moest hij ervaren dat het bittere ernst was. Hij verslikte zich zowaar in zijn sandwich.

Vanuit de volgwagen werden de tussenstanden van dan af steeds doorgegeven. Van achter tot vooraan in de groep ging het: “’t Is 1-3!!”. Even verder “Grote, Grote, Grote, ’t is nu 2-3!!!” Hij stak zowaar de duim omhoog hopende op een goede afloop. Helaas…

In gezwinde draf stuurde Dré zijn poulains richting Mechelen, Putte en Heist op den Berg. Iedereen hoopte dat de dreigende wolken een ‘droge’ aankomst toch niet zou verpesten. Wijselijk stopte de wegkapitein aan zijn voordeur te Heist-Goor. Er kwam een luide DANK U, DRE uit de groep. Even verder hield ook Erik het voor bekeken en draaide rechtsaf, richting Houtvenne.

Met een gemiddelde van 29,9 km/hr over een afstand van 201 km parkeerden de resterende 9 Pallieter hun stalen of carbonnen ros tegen de gevel van ons clublokaal. De klok wees 17.10 hr aan. Ruim 40 minuten vroeger dan bij aankomst aan huis Malperthuis te Heuvelland.

Als volger gedurende de 5 ritten kan ik alleen maar mijn bewondering uitdrukken voor de organisatie van Dré en het doorzettingsvermogen en krachtenarsenaal van de anderen. Vier dagen beuken tegen de vervaarlijke natuurelementen zoals wind en regen, is niet iedereen gegeven. Voeg daar dan nog het soms loodzware parcours en de afstand bij.

Luc, Bert, Dirk, Willy, Eric, Jhonny, Marc, Walter, Tom, Eddy en Dré, een dikke en welgemeende proficiat. Vijf dagen fietsen, bijna 800 km op de teller.

Groetjes en tot een volgende gelegenheid,

Johny