St. Martens Voeren

Op zoek naar een stukje Vlaanderen in Wallonie

Na het succes van de tweedaagse van verleden jaar, stond iedere ingeschrevene C27-er te popelen van ongeduld om richting Voerstreek af te zakken. Nog maar net ontvouwden Marc, Herman en Mil hun plannen om St Martens Voeren als de bestemming te kiezen of we noteerden 20 inschrijvingen.

Het trainen kon beginnen. Enkelen lasten zelfs een buitenlandse stage in om toch maar een goed figuur te slaan. Heimelijk aasden zij misschien wel op het winnen van een-of-andere trui, anderen waren content als zij een tussensprintje konden meepikken, nog anderen legden zich misschien wel toe op de punten bovenop de vele heuveltjes onderweg.

Enkelen stelden voor om de rit volledig te verkennen om de heikelijke punten in het parcours te kennen. De vier verkenners van dienst dreigden roet in het eten te strooien toen ze meldden dat de trip toch ‘niet van de poes was’. Wie dachten zij dan wel dat ze bij hadden? Er waren leden aan wier gordel o.a. Rome en Lourdes bengelen, anderen overwonnen Mont Ventoux, Praag, Boedapest en zelfs Santiago de Compostela. Wat zou dat stukje Vlaanderen in Wallonie (Voerstreek) hen dan wel kunnen deren. Ha, ha.

Toch sloop er onzekerheid in de hoofden van enkelen. De kroontjes achteraan ondergingen een laatste controle. Sommige kronen werden vervangen door een groter exemplaar; een ‘28’, respectievelijk ‘29’.

In de aanloop van de tweedaagse voorspelden de weergoden niet veel goeds. Riep iedereen de voorbije weken op regen dat kreeg Vlaanderen regen. Nu moest het ineens niet meer. Weten wat je wil, heet dan zoiets.

De voorspelling voor zaterdag en zondag was niet anders, bewolking afgewisseld met regenbuien, buien afgewisseld met onweer. Genoeg reservekleding meenemen was dan ook geen overbodige luxe. De reistassen werden er alleen maar zwaarder mee.

Op donderdagavond kwam er nog een late afzegging. Om van familiale verplichtingen kon JosVE niet mee. Hij die -als leraar- in 2010 zijn compagnons een boel leerde onderweg. Soms hingen de andere Pallietertrappers aan zijn lippen. Of het allemaal waarheid was wat hij verkondigde, hebben we tot op heden nog niet kunnen achterhalen.

Vrijwel onmiddellijk werd er een vervanger gevonden.

Zaterdagmorgen, 9 uur, stonden de 19 fietsers en EddyVE als chauffeur klaar in het clublokaal. De voorbije dagen boden enkele andere leden aan om tot de eerste stop in Zoutleeuw mee te fietsen. Door het slechte weer haakten zij echter af. Enkel JoskeM, LucC en JosW (op weg naar de tuin van zijn zoon) waren present om de groep een hart onder de riem te steken.

AndreVR was als één van de 4 verkenners, de wegkapitein van dienst. Hij waakte over de snelheid. Op straffe van een zwarte, gele, rode of blauwe kaart (zie overzicht kruiskes 2011) maande hij iedere koptrekker aan het rustig aan te doen. Enkelen risposteerden door te stellen dat hij ’s avonds dan ook maar maximum 2 triplekes mocht drinken. Rustig aan voor iedereen!! Via Averbode, Zichem en andere Zelems waren het nog bekende wegen. Dan werd het voor enkelen onbekender. We verlieten de hoofdbaan en via God-vergeten wegeltjes ging het naar Velpen en Budingen naar Zoutleeuw waar een fatsoenlijk bord spek met eieren (te veel voor enkelen) iedereen opwachte. Nog maar net zaten we veilig binnen of de regen kwam naar beneden. Oef. Eens gegeten, was het opgehouden met regenen. De regenvestjes konden gerust in de volgwagen of achterzak blijven.

Na Zoutleew nam MarcW de plaats van Andre in. Over nooit geziene, smalle, door fruitbomen-omgorde wegen reden we ten zuiden van Sint-Truiden en passeerden we Engelmanshoven, Mettekoven, Gutshoven, Heks (wie wil daar nu wonen?), Lauw en Diets-Leur. De klimmetjes waren legio. De snelheid werd op iedere heuvel aangepast aan de mindere Pallietertrapper. Toch viel het dan al op dat iedereen over een blakende gezondheid en dito vormpeil beschikte. Daarbij kwam nog dat de wind meestal in het voordeel blies. Enkelen werden hierdoor misschien wel te overmoedig. Ook waren de weergoden ons nog steeds gunstig gezind. Tot dan nog geen spatje regen. Soms werd de lucht wel onheilspellend donker, maar draaiden we links of rechts naar een lichtere, open plek in het wolkendek.

Voor we het goed en wel beseften, wachtte het plaatsnaambord Herstappe ons op. Tijd voor onze tweede stop van de dag. Dit keer in het kleinste dorp van Belgie. De gemeente telt amper 82 zielen> Hier helpt de burgemeester bij het leggen van een riolering en verdeelt er zijn zitpenningen onder de bevolking. Amper 2 weken geleden leidde AndreDB de C30-ers voor een eerste klassieker naar Herstappe. Een rit van goed 164 km.

‘Het Tolhuys’ was een meer dan aangename plaats om even te verpozen. Een vriendelijke waardin zorgde voor een cola, een geurende koffie of een frisse pint. Voor de 2de keer die dag, verkondigde Herman dat “de eerste drank betaal ik he”. “Schol, Herman.” Later vonden we uit dat hij het niet was die betaalde maar wel de club!!

Na Herstappe fietsten we de taalgrens over. De gementes luisterden hier naar namen als Wihogne, Fexhe-Sins en Oupeye. Nog een 20tal kilometertjes tot St Martens Voeren. Nog steeds fietsten we over vergeten wegen. Prachtige wegen waar enkel een tractor passeerde, wegen vergeten voor de buitenwereld. Bij een pitstop (lees: een pisstop) merkten we in onze rug onheilspellende donkere wolken Zij begonnen ons vervaarlijk te omringen. Deze keer was er duidelijk geen ontkomen meer aan. Nergens in de omgeving konden we een boom, een schuur, een huis, een boerderij bespeuren waar we gebeurlijk konden schuilen. Links van de weg was er een immens bietenveld, aan de rechterkant een al even groot graanveld. De plaspauze werd binnen de kortste keren abrupt afgebroken. In draf ging het naar Haccourt waar de hemelsluizen open gingen. Het was duidelijk dat de voorspelde regen voor de hele dag opgespaard was en er nu in één keer uitkwam. Een bushokje en een overstekende dakrand brachten een redding. De regen verergerde nog en al gauw moest iedereen in het bushokje op de banken om zich enigszins droog te houden. Onder de overstekende dakrand merkten we dat 1 persoon niet op de bank kon of mocht. Hij keek links en rechts maar vond geen gaatje meer. Het water liep hem van de benen tot in de schoenen.

Het bleek echter dat we amper 20 m van een cafe stonden. Binnen de kortste keren zat iedereen veilig achter een tafeltje, anderen hingen aan de toog. Na 20 minuutjes konden we onder eenn uitgeklaarde hemel verder en bolden we recht Visé in.

Wie Visé zegt, denkt ontegensprekelijk aan de beklimming bij het buitenrijden. Een beklimming die iedereen angst inboezemde, de voorbije weken nog verergerd door de commentaren van de 4 verkenners. Halfweg de klim, had een Pallietertrapper materiaalpech. Zijn voorversneling weigerde dienst. Noodgedwongen moest hij op zijn grote plateau naar boven. Was het vroeger nog een fluitje-van-een-cent, dan was het nu onbegonnen werk. Het euvel werd vlug hersteld langs de kant van de weg.

Vandaar was het nog een 12 km tot jeugdherberg De Veurs.

Eens aangekomen was het een drukte van jewelste om een kamer/bed te bemachtigen. Enkelen wachtten de kamerverdeling niet af, bemachtigden een kamersleutel en stoven weg. Dre stond aan de grond genageld. Zijn planning viel in duigen. Anderen vonden geen vrije kamer meer en staarden droevig voor zich uit, met pak en zak op de schoot. Eens de meesten gewassen waren, kon er uitgevlooid worden in welke kamer er nog een bed vrij was. Uiteindelijk vond iedereen een slaapplaats.

Het avondeten was prima, meer... het was heeeel goed. Een glaasje gerstennat nadien maakte van de heenrit een geslaagde dag. De avond werd verder opgevrolijkt door ofwel waargebeurde, minder waargebeurde en misschien wel verzonnen verhalen uit vervlogen tijden. Wie zal het zeggen ??

De nachtrust in de 5 kamers van 4 personen was goed zonder meer. Ontwaarden we dan al eens een gesnurk, dan bleek dat we zelf wakker schoten en dus misschien wel zelf voor het gesnurk verantwoordelijk waren. Erger was het gesteld met het weer. Van circa 5 uur in de morgen hoorden we regen op de Velux-ramen. Als dat maar goed kwam.

De regen was dan ook het gespreksonderwerp aan de ontbijttafel, waar enkelen met kleine oogjes zaten. Om 9 uur was het lunchpakket gemaakt, de volgwagen ingeladen en de fietsen van stal gehaald. Nog steeds viel er een druilregen uit de lucht. Dan maar de regenvestjes aan voor wat ontegensprekelijk een lange dag zou kunnen worden.

Was de regen al erg dan deed de tegenwind er nog een schepke bij. Het was vechten tegen de weergoden. Zij waren ons niet gunstig gezind.

En kijk,.. nog maar net waren we op weg (de eerste klim afgemaald) of de regen stopte. We waren nog niet in Visé en het merendeel van de 19 moedigen ontdeed zich al van de hinderende regentenues. Sommigen borgen alles op in de volgwagen, anderen stopten alles in de uitpuilende achterzakken.

Remember Vise gisteren. Wie Vise zegt, denkt aan klimmen. Het was nu niet anders. De gevreesde Hallembaye lieten we dan wel letterlijk links liggen, toch schudde wegkapitein Marc een andere venijnige klim uit zijn mouw. Met enkele haarspelbochten waanden we ons zelfs in de Alpen of Pyreneen, gelukkig minder lang. Weer ging het over verkeersluwe wegen, maar dat betekent niet altijd makkelijkere wegen. De hellingen stapelden zich op en,... de wind wist van geen ophouden. Dan eens waaide hij volledig op de kop, dan eens van links of rechts vooraan. Steeds in het nadeel. O.a. Gilbert, Jules, Eddy, en andere sterke beren verzetten berenwerk op kop van de groep, anderen staken in de achtergrond een handje toe. Met een brede smile op zijn gelaat sloeg EddyVE vanuit de volgwagen alles ‘gade’. Via Eben-Emael, Zichen-Zussen-Bolder, Val-Meer zaten we onmiddelijk in de provincie Limburg. Onderweg was het duidelijk dat de regen onderweg lelijk had huis gehouden. Tussen de velden waren al de wegeltjes overspoeld door de mergelgrond die aan ieders fiets kleefde. Bij onze eerste stop leek het net of sommigen hadden een cyclocross gereden. De fietsen van anderen waren nog relatief proper. Was dit een voorteken van wie fris of minder fris zat?

Te Kerniel ging er een grote ‘OEF’ door de groep. ‘Kerniel’, dat klonk bij iedere oudere wielertoerist als muziek in de oren. Hoe vaak waren zij vroeger hier niet geweest. Bij de nonnekes was het een vaste stopplaats met een kop koffie en een lekker stuk taart. Toen was het een keerpunt van een midweek-klassieker.

Via Borgloon en St Truiden (met een extra ommetje door een slechte verkeer-signalisatie) ging het naar Rummen voor onze 2de en laatste stop van de dag. Daar was het duidelijk dat de wind en het zware parcours mogelijk voor slachtoffers kon zorgen. Enkelen putten moed uit het feit dat de kortste weg tot Hulshout amper 43 km was. Herman, die ondertussen Marc als wegkapitein aflostte, koos echter niet voor deze kortste weg, wel voor de voor hem mooist befietsbare weg. Eens iedereen zeker was dat de klimmetjes achter de rug waren, staken de leden die zich tot dan veilig in de groep ophielden hun neus aan het venster om een beurt aan de kop te doen. Het was dan al duidelijk dat dit voorwaar een STERKE groep is.

Na goed 126 km (enkelen hadden zelf 131 km) kwamen we moe maar voldaan zoals dat heet in het clublokaal aan. Een laatste pot gerstennat –voor enkelen meerdere potten- maakten een einde aan deze mooie tweedaagse.

Aan de inrichters en met name aan de parcourbouwer een dikke proficiat.