In feite moet ik circa 4 a 5 jaar terug gaan in de tijd. Meer bepaald ons teerfeest van 2006 of 2007, toen ik bij onze ‘broodheren’ Hilda en Maurice van KOVERA aan de tafel zat. In een terugblik over het afgelopen seizoen, komen ontegensprekelijk de buitenlandse trips aan bod. Tijdens dat bewuste teerfeest ging het ofwel over Kent (2005), ofwel over Venetië (2006), ofwel misschien wel Auxerre in Picardie van het volgend jaar.
Hilda vroeg me toen waarom we als club eens niet deelnemen aan de Paas-fietsweek in Gabicce Mare. “Gabicce wat? Waar? Wat is dat?”
Mijn interesse was gewekt maar werd noodgedwongen naar de achtergrond verdrongen omdat ik toen al bezig was met de lange voorbereiding op de trip naar Boedapest in de zomer van 2008. Een stad die ik altijd al graag had bezocht en nu wel eens met de club wilde aandoen. Egoïsme ten top??
Het voorstel was dan wel verdrongen naar de achtergrond maar bleef toch ‘ergens’ hangen. Tijdens mijn traditioneel bezoek aan onze sponsors in de aanloop naar het nieuwe fietsseizoen –dit keer 2010- kwam de fietsweek terug ter discussie. Tussendoor zocht ik tevergeefs via Internet naar meer preciezere gegevens. Misschien tikte ik wel de verkeerde gegevens in of brandde het vuur nog niet hard genoeg. Wie zal het zeggen?
Vol enthousiasme vertelden Hilda en Maurice het hele opzet van de paasgebeurtenis in en omheen de Italiaanse badplaats, gelegen aan de Adriatische Kust, even ten zuiden van Rimini en Riccione. Zij vertelden mij van Adriano, de over-sympathieke hoteleigenaar en Sylvia, zijn Belgisch (Vlaamse) echtgenote. Verder kreeg ik te horen dat er jaarlijks tot 600 wielertoeristen deelnemen, dat het parcours spek is voor de bek van iedere geoefende fietser, dat de aanwezigheid van de politie tijdens de dagelijkse ritten een garantie voor de veiligheid is, dat iedere stopplaats het de deelnemers zo aangenaam mogelijk wil maken, en dat de plaatselijke toeristische dienst zorgt voor enkele bijkomende activiteiten.
Met de overhandiging van een brochure en een affiche verdenk ik de familie Konig ervan dat het hen menens was en dat zij vast overtuigd waren dat de Pallietertrappers mee op de boot zouden stappen. En het lukte hen nog wonderwel ook.
Veiligheidshalve toetste ik de verkregen info via het Internet (waarmee ik volstrekt niet wil zeggen dat ik Hilda en Maurice niet vertrouwde!!) en won ik bijkomende inlichtingen in. Ik bracht de clubleden op de hoogte van de beschikbare maar ‘schaarse’ informatie van de fietsweek. Op dat ogenblik –en dit tot bij onze eerste rit- bleven enkele zaken vaag. Wat betekende die maximum snelheid van 25 km/Hr? Wat hield de bevoorrading dan wel in? Hoe verging het fietsen in zo een grote groep?
Enkele van onze clubleden hebben slechts een half woord nodig om zich in te schrijven. Is het dan voor een fietsklassieker, een meerdaagse fietstrip of zelfs een reis naar het buitenland. Voor hen is het om het even. Soms is een lichte druk van de wederhelft nodig om hen volledig over de streep te trekken. Soms is dat volstrekt niet nodig en is de inschrijving een feit, met of zonder goedkeuring van deze reeds vermelde wederhelft. Binnen de kortste keren noteerde ik 7 inschrijvingen MET dames. Nadien zouden er nog 2 bijkomende leden inschrijven.
Enkelen wachtten af of er nog enkelingen zouden inschrijven. Anderen hadden net een buitenlandse fietstrip geboekt en konden tot hun grote spijt niet mee. Ik kon aan de slag.
Het reserveren van de nodige kamers in hotel Bellavista was makkelijk. Een telefoontje van Maurice naar Adriano deed de deur open. Een enkele mail en een telefoontje later was alles geklonken. Nu nog de gegevens en een foto van iedere deelnemer om de inschrijving af te ronden. Daarvoor togen we naar de reisbeurs te Luik, waar Adriano en zijn zoon Luca ons overladen met heerlijke wijn, salami en kaas. De ontvangst was hartelijk. Een voorproefje op wat ons te wachten stond?
Via de lage kostenluchtvaartmaatschappij Ryanair kon een vlucht met Rimini als bestemming niet geboekt worden. Bologna, op 150 km van Gabicce, en voornamelijk Ancona op 70 km waren alternatieven. Om de prijs voor de vlucht zo laag mogelijk te houden, werd de reservatie in 3 stappen gemaakt. Groot was echter de verbazing wanneer Ryanair mij verwittigde dat er ofwel een dubbele VISA-betaling werd uitgevoerd, ofwel een dubbele boeking gebeurde. Het eerste was slecht voor mijne portemonee, het tweede was een ramp voor enkele deelnemers. Bleek dat Gilbert en Meentje Meuris twee keer als passagier waren doorgeven; Jhony en Rita Salien waren over het hoofd gezien. Enkele luide vloeken, een slapeloze nacht, een blik op de correcte Visa-afrekening zonder dubbele betaling en een nieuwe boeking brachten soelaas. Ik slaakte een diepe OEF.
Maurice stelde voor om de trip met een camion te maken. Zo konden de fietsen veilig vervoerd worden. Dat was meteen een zorg minder. Nu nog het vervoer van en naar de respectievelijke luchthaven en het hotel. De kost voor de inschrijving aan de fietsweek, €60 per persoon, nam Adriano voor zijn rekening. Was hij dan al zeker om met kampioenen in zijn hotel te doen hebben??
Tijdens een laatste bijeenkomst werd een overzicht van de planning gegeven. Enkelen werden overtuigd dat Ryanair wel degelijk betrouwbaar is, anderen werd verzekerd dat ze genoeg getraind hadden, anderen (voornamelijk de vrouwen) werd toevertrouwd dat er wel degelijk shoppingmogelijkheden ter plaatse zijn. Overigens konden de meereizende dames gebruik maken van de auto, 8 plus 1, van het hotel voor mogelijk uitstappen in de buurt. Een bezoek aan de onafhankelijke dwergstaat San Marino kwam algemeen aan bod.
Vrijdag 22 april
Rond 07.15 uur druppelden de afgetrainde atleten met hun dames één voor één binnen in het clublokaal. Enkelen hadden hun supporters, zoon/dochter dan wel moeder, mee. Om klokslag 07.30 hr kon iedereen de bus op, goed op tijd voor de vlucht van 11 uur van Charleroi naar Ancona. Het gewicht van de valiezen voor de toegestane bagage, maximum 15 kg per persoon, en maximum 10 kg voor de handbagage, was hét gespreksonderwerp. Enkelen hadden zelfs een klein weegtoestelletje mee. Het gewicht –althans van de bagage- mocht voor niemand een probleem zijn.
Bij het opstappen vroeg ik lachend of iedereen toch zijn paspoort/identiteitskaart bij zich heeft. Eén persoon stapte niet in de bus en zocht en tastte in ieder vakje van zijn portefeuille. “Ik moet efkes nog naar huis en als ik dat daar nie vind dan is mijne pas donderdag met de camion al mee.” Niks pas te vinden. Wat nu?
Bart besliste om op hoop van zegen mee naar Charleroi te gaan. Wel probeerden we via de Hulshoutse politie nog snel een bewijs van diefstal vast te krijgen. Helaas was het bureel nog gesloten (07.55 hr). Op de luchthaven van Charleroi kon de politie ons onmogelijk een attest afleveren, noch mocht Bart zonder identiteitskaart mee naar Ancona. “Dan kom ik maar met de auto achterna,” zei hij overtuigend. Met de luchthavenbus vertrok hij richting het station van Brussel Zuid/Midi en vandaar met de trein naar Leuven. Ondertussen kwam moeder Lea met zijn auto tot aan het station van Leuven. En Bart onderweg, en wij op weg naar het vliegtuig.
Enkelen kregen den ‘track’. Was vliegen dan niet aan hen besteed? Vanzelfsprekend deed het oponthoud voor het instappen door een (klein) technisch defect aan het vliegtuig geen poed aan de gemoedsgesteldheid van enkelen. Er werd dan wel gelachen maar was dat wel gemeend of was het ‘groen’ lachen.
Met een vertraging van amper 10 minuutjes kozen we het ruime luchtruim, op weg naar het zonnige Italie. Zo dachten we althans.
Bij aankomst hadden de piloten de vertraging weggewerkt en landden we prima op tijd. De luchthaven van Ancona deed me denken aan die van Charleroi voor de verhuis of die van Maastricht. Pittoresk, klein, overzichtelijk. Buiten wachtten 2 busjes ons op. Toen al werd duidelijk dat de wind misschien wel een spelbreker zou kunnen worden.
Vooraleer aan het hotel te arriveren passeerden we een steile klim, Gabicce Monte. Iedere fietser in de bus werd er zowaar stil van. Zouden het hier dan toch geen massasprinten worden?
Aan het hotel wachtte een enthousiaste Maurice ons op. Hij was in de loop van de voormiddag met de vrachtwagen gearriveerd en had alle bagage, inclusief de fietsen, al afgeladen. Is dat dan het leven van kampioenen? De bagage bleef aan de kant want we moesten onmiddellijk naar het restaurant voor onze eerste pasta-maaltijd met dito wijn. Heerlijk!!
In de namiddag ging het richting toeristische dienst voor het afhalen van de inschrijvingsbewijzen en de. . . . rug- en fietsnummers. De deelnemers waren gewaarschuwd. De nummers van 291 tot en met 299 hield men maar beter in het oog. Dit was de Belgische groep, aangevoerd door Gilbert, die net nog Brabantse Pijl, Amstel Gold Race en Waalse Pijl won. We hadden dan wel niet Philippe Gilbert in onze rangen, maar toch zou een andere Gilbert, met name Gilbert Meuris, de Italianen schrik inboezemen. In het aanpalende bureel kon er een koerstrui aangepast worden. Italiaanse maten betekent kleine maten en hebben niets te maken met de omvang van de toerist, zo beelden we het ons maar in.
Toen al bleek dat Gabicce Mare niet dat kleine badplaatsje was dat we in gedachten hadden. Het was dan ook aangenaam om ervaren Gabicce Mare-kenners als Hilda/Maurice bij ons te hebben. “Dit vind ge hier, dat is daar, daar is het haventje, en de markt is iets verderop, enz.” De dames waren gerustgesteld.
Tijdens en na het avondeten werd de tactiek uitvoerig besproken. Tevens was het bang afwachten of Bart, met de auto onderweg, tijdig zou aankomen. Hij was immers iemand van onze speerpunten.
Zaterdag 23 april - Rit 1 - Montecalvo in Foglia – 65 km
Met een vertrek om 9 uur, was de afspraak om rond 7.30 hr gezamenlijk aan tafel te gaan. Buiten zag het er allesbehalve veel belovend uit. Donkere wolken dreven er boven het badplaatsje, een stevige wind waaide van over de zee. Toch scheen er opeens licht aan de horizon.
“Hoe zit dat met dat eten hier? En wat uur vertrekken we? Welke is mijn kamer?” Bart was gearriveerd met zijn hebben en houden.
Het was een overrompeling van jewelste aan het ontbijt. Dit deed de dames onmiddellijk besluiten om de volgende dagen iets langer op de kamer te blijven en de hongerige fietsers die in het hotel verbleven voor te laten. We waren verplicht om op het terras plaats te nemen. Dit kon niet lang want de eerste druppels vielen uit de lucht. Gelukkig hield het snel op. De gemoedstoestand van enkelen zakte zienderogen. Zij hadden duidelijk op zon gehoopt. Anderen, die de zon en de warmte schuwen als de pest, straalden.
Het ontbijt bestond uit muesli, fruit, confituur, vlees, kaas, en/of eitjes. Als nagerecht stonden er enkele taarten en waren er diverse yoghurtjes. Voldoende voor ieders bek.
In groep ging het naar de start. Nummers duidelijk aanwezig op de trui en de fiets. Voor het eerst waren we ECHTE coureurs. Het viel ons dan al op hoe groot de groep dan wel was. Hoeveel ingeschrevenen zouden er dan wel zijn? Daar zie ik nummer 185. Daar is 265. En daar 337. En daar... Het hoogste nummer dat we opmerkten was 441.
Uit de gesprekken vingen we natuurlijk veel Italiaans (Si, come va?) en Duits op. Tot dusver geen Nederlands te bespeuren. Zouden er dan geen Hollanders aan de start staan? Dat zou ons ten zeerste verbazen? Ongelooflijk zelfs?
Rond 9 hr kregen we nog enkele aankondigingen in het Italiaans en Duits. We hadden er duidelijk geen boodschap aan. Het ging verloren in de massa. Overigens moesten we nog poseren, afzonderlijk en in groep, voor een foto genomen door de aanwezige dames die ons veel geluk toewensten. We waren benieuwd of dat de volgende ritten nog zo zou zijn? Misschien was het wel afhankelijk of we ons in de prijzen konden ‘steken’.
De Pallietertrappers vertrokken in de staart van de meute. De snelheid bedroeg amper 19 km/hr. Het gekwekker van de Italianen oversteeg ieder gesprek. De ‘iii-s’ en de ‘aaa-s’ kwamen van overal. Eens op de grote baan zaten we misschien wel een kilometer achter de eersten van de groep. Om aan te sluiten ging de snelheid de hoogte in tot circa 42 km/hr. Het was zoeken naar een brede rug, veilig uit de wind.
De colonne bestond uit een politiewagen gevolgd door de auto met de wedstrijddirecteur, dan de fietsers, 3 assistentiewagens van Shimano, een rode kruis-auto, nog een politiewagen, een wagen van de organisatie en tenslotte een camionette die fungeerde als bezemwagen. Een 5tal ‘zwaantjes’ en evenveel escorte-moto’s omzwermden de groep. Zij stopten alle tegenkomende auto’s en legden het verkeer onderweg en op de kruispunten lam.
Via dorpen met ronkende namen als Monteluro, Padiglione, Case Bernardi en andere San Felices ging het richting Montecalvo in Foglia. De weg ging gestaag omhoog. Na een klim van bijna 13 km, met op het einde een korte knik van circa 15%, ging het met een haarspeldbocht rechtsaf. Enkelen vertraagden, anderen hadden geen snelheid meer en hoefden dus niet meer te vertragen. Er stonden 32 kilometer op de teller. Een eerste bevoorrading. De Pallieters wisten niet was ze zagen: spaghetti, fruit, broodjes met salami, kaas en... rode wijn. We onthielden ons en zochten enkele stukken taart of cake en een sportdrank. Die eerste bevoorrading mocht er al zijn. Ondertussen was het weer volledig uitgeklaard en was de zon van de partij. Zoals de naam MONTEcalvo laat vermoeden, ligt het dorpje op een heuvel en hadden we een mooi uitzicht.
Na de pauze hadden we ons lesje wel geleerd en nestelden we ons veilig binnen de eerste 70 van de groep. Lag de nadruk op het klimmen tijdens de eerste helft van de rit, dan fietsten we nu terug naar de kust en ging het dus gestaag bergaf. Bij het naderen van Gabicce werden de troepen duidelijk nerveuzer. Iedereen wilde kost wat kost in het zog van de eerste wedstrijdwagen om misschien wel een vette prijs aan de aankomst te winnen. Wat we vreesden, gebeurden even voor Gabicce. Een valpartij langs de linkerkant van de weg. Gelukkig zonder erg voor de Pallietertrappers, erger voor de betrokkenen. De fiets van één van de deelnemers was danig beschadigd. Hij kreeg een reserve fiets van de technische wagen van Shimano. De groep had geen oog voor de valpartij en reeds gezwind verder.
Aan de aankomst kwamen de aanmoedigingen van alle kanten. We hoorden Italiaanse en Duitse kreten. Opeens ook bekende Vlaamse. Onze vrouwen waren op post. Onze eerste trip hadden we veilig in de buik van de groep afgerond, rond plaats 150. Na de rit was het zaak om de controlekaart te laten aftekenen. HermanH deed het nodige en verzamelde de kaarten en de handtekeningen. Na de rit vernamen we dat WillyW in al zijn enthousiasme de wagen van de commissaris was voorbijgegaan. Hij ging op zoek naar eerdere vluchters. Enkelen vertrouwden me toe dat zijn nummer genoteerd werd. Naar de reden hadden we het raden. Misschien stond hij nu wel geboekstaafd bij de bookmakers als mogelijke outsider voor de overwinning. Misschien stond hij nu wel op de 'zwarte lijst'.
StafDR liet vandaag ook duidelijk in zijn kaarten kijken. Hij zat de hele dag steeds stevig binnen de eerste 30 van de groep. Aandachtig rondom zich kijkend om eventueel met een vroege vlucht mee te glippen. Dat was immers de afspraak van de vorige avond. Er mocht geen groep zonder een Pallietertrapper vertrekken. Staf, met de kennis van beroeprenner Kevin Peeters in zijn achterhoofd, was bij de les.
Dat we allemaal vooraan zaten, is slechts deels waar. Bij iedere klim nam een Pallietertrapper de taak op zich om te kijken of achteraan de groep de deur niet openging en of iedereen mee kon. Zo had iedereen zijn taak. In de bergaf kwam dat lid wel terug. Wat gewicht niet allemaal doet.
Onderweg konden we onze ogen soms niet geloven. In Italië, HET fietsland bij uitstek, viel ons het ontbreken van mooie kleding op. De truien en broeken waren ouderwets, niet modern en meestal dringend aan vernieuwing toe. Ook quasi technisch materiaal (fiets) was het soms erg gesteld. We zagen zowaar nog ettelijke fietsen met versnellingshendel aan de schuine buis, 8- en 9-pionnen legio tot zelfs voetriempjes. We merkten zelfs een deelnemer met een 6-pion. Voor mij stak een Duitsers de kroon: hij fietste rond met gebreide kousen, links in rood-wit-groen Italiaanse kleuren, links in zwart-rood-geel Duitse kleuren. Ik was gelukkig Belg te zijn.
Rond 12.30 uur zat onze eerste rit met een afstand van 66 kilometer erop (gem 20,8 km/Hr). Exact zoals in het toerboek was weergeven. Net op tijd om ons te wassen en aan tafel te gaan. De middag was maar net gepasseerd en we aten al voor de 3de keer. Rond 17.20 uur, toen we gezellig op een terraske zaten te keuvelen en de koerstactiek van de volgende dagen te bespreken, merkten we in het zog van een politiewagen nog een deelnemer op. Verdwaald? Pech?
Zondag 24 april – Pasen - Rit 2 - Granarola – 46 km
De meegereisde dames hielden zich aan de gemaakte afspraak en lieten hun echtgenoten voorgaan aan het ontbijt. Dit was echter slechts een pleister op een houten been want het was weer een drukte van jewelste aan de ontbijttafel. Het rozijnen- en/of suikerbrood ging gretig ‘van de hand’, het beleg was een zelfde lot beschoren. Aan de volautomatische koffiemachine stokte het verkeer. Niet iedereen wist waar de koffie uitdrupte, niet iedereen kende het verschil tussen een ‘Cafe lungo’, ‘cafe machiato’, ‘capuccino’ of een ´cafe doppia’. Waarom sprak de machine niet van een koffie-met of –zonder melk. Zo moeilijk is dat toch niet? Nee, Italianen, gewichtig doen. Laten merken dat zij verschillende soorten koffie hebben. Stoefers!! Aan de machine was het dan ook een voortdurend vloeken. De meisjes van het hotel moesten voortdurend met een doek in aanslag, de druppelende koffie opkuisen.
Buiten vielen ondertussen de eerste regendruppels. De regenbui werd gestaag heviger. De weg voor het hotel werd natter en natter. De olie aan de zijkanten gaf alles een glimmende schijn. Gevaarlijk voor fietsers. Misschien wel TE gevaarlijk voor fietsers??
Nog voor het einde van het ontbijt, bezocht Herman de toeristische dienst, de traditionele startplaats van iedere etappe, en meldde ons dat de rit geannuleerd was. Toen bleek ook dat de ingeschrevenen van WTC Pallietertrappers slechts een gedeelte van de punten van de eerste rit kregen. Bij de start had niemand van ons het controleboekje laten tekenen door de wedstrijdcommissarissen. Remember de aankondigingen in het Italiaans en Duits voor de start van gisteren, waar we toen geen gehoor aan gaven, maar misschien beter deden. Maar, in onwetendheid kan je niet zondigen, leerden ze me altijd. Voor de eerste rit waren er voor iedere deelnemer 5 punten bij de start en 10 punten bij aankomst te verdienen. In plaats van een puntentotaal van 135 (9 deelnemers; 45 + 90), noteerde het klassement amper 90 punten voor WTC Pallietertrappers-Belgio. Een eerste interpellatie drong zich op.
Aan één Pallietertrapper was de rit-annulatie niet besteed. Samen met circa 50 anderen (zotten ???) meldde hij zich bij de start. Het was hem meer te doen om te tonen dat Belgen het spel eerlijk spelen (tot dan) en dan ook recht hadden op ALLE punten. Een interventie bij de wedstrijdcommissaris bracht geen soelaas. Het puntenaantal werd NIET aangepast. Een verwittigd man enz.
Met de Paasviering die we bijwoonden, hoopten we op beter weer en een mogelijke herziening van de punten. Iets wat ons de volgende dagen nog zou bezighouden. In de plaatselijke kerk bleek duidelijk dat Italië nog overtuigend katholiek is. De mis, met kinderkoor en assistentie van volwassenen, was volledig gezongen. De midden- en zijgangen stonden afgeladen vol. Gelukkig waren we tijdig aanwezig en had ieder van ons plaats.
Werden onze gebeden verhoord of was het een normaal natuurlijk verschijnsel,.. de hemel klaarde uit en we besloten om naar San Marino te fietsen. Een rondje van om en bij de 84 km. Het drukke verkeer onderweg noopte ons om –met de wegenkaart in de achterzak- van het uitgestippelde parcours af te wijken en een alternatieve route op te zoeken. En zoals de ervaring in de Ardennen ons leerde, was het klefferen op de binnenbaantjes. Amaai. Het tempo stokte, de groep rekte, de ademhaling verzwaarde, de ogen werden doffer en de gedachten van enkelen gingen naar de leuke terrasjes van Gabicce Mare. Waarom deden we ons dit aan? Op een toevallige rustdag dan nog. Zo besloten we om rechtsaf te gaan, recht naar Rimini. Dat was toch ook schoon. Een goed alternatief voor San Marino dachten we.
Ter plaatse nuttigden we een cafe americano (dat kenden we al) en/of een birra. Bij aankomst in het hotel hadden we 68 kilometer op de teller.
Kregen we ’s middags al prosecco na het middagmaal, dan sierde een fiets volledig in ijs het antipasti buffet. Het hoofdbuffet was weer aanlokkelijk (zoals alle dagen trouwens). Benevens de diverse soorten pasta was er een speenvarken, zalm en enkele andere lokale specialiteiten. Voor iedere hotelgast was er een chocolade paasklok. Nog maar net deed men zich te goed aan al dat lekkers, of enkelen vroegen zich af wat er gebeurd was met de aangeboden producten die door de annulatie van de rit nu misschien wel ergens lagen te verkommeren. Ik vermoed dat er wel ‘afnemers’ gevonden werden.
Een vuurwerk op het strand vlakbij het hotel sloot deze paaszondag af.
Maandag 25 april – Paasmaandag - Rit 3 - Mombaroccio – 70 km
Om 9 uur was het verzamelen geblazen voor de start van etappe 3. Deze keer geen regen. Iets wat we bij de start van de eerste rit al vreesden werd bewaarheid: het gros van onze dames haakten af en gaven verstek bij de startlijn. We noteerden amper 1 dame, met fototoestel in aanslag. En wij die dachten dat achter iedere sterke coureur ook een sterke vrouw staat. Waren we dan misschien dan toch niet die STERKE coureurs die we dachten te zijn??
Omdat een ezel zich geen tweemaal.... luisterden we deze keer wel aandachtig naar de aankondigingen voor de start van de rit. Benevens de veiligheidsvoorschriften zoals rechts houden, wagen van commissaris niet inhalen, enz. hoorden we dat er bijkomende inschrijvingen te noteren vielen. Fier kondigde men aan dat er niet minder dan 474 deelnemers waren.
Onderweg noteerden we 2 klimmetjes. Gestaag liep het op tot circa 370 m. Kunnen we in België roepen: “slakken rechts,” dan had dat hier totaal geen effect. Rechts is destre, maar wat zijn ‘slakken’ in het Italiaans? Enkelen riepen dan maar: “Camione, numero afgevo.” De meeste mindere klimmers bleven, zwalpend, zwetend en puffend, over de ganse breedte van de baan fietsen. Tegen het einde van de fietsweek zouden zij zich wel aan de rechterkant van de weg (destre) nestelen. Sommigen leren nu eenmaal trager dan anderen.
De aankomst in het ommuurde Mombaroccio was indrukwekkend. Prachtig! Via een grote poort moesten de deelnemers, fel klimmend, over kasseitjes naar het centrale dorpsplein. Ofwel lagen we voor op het uurschema, ofwel waren de verantwoordelijken voor de bevoorrading opgehouden, maar van de taarten, cakes, en ander lekkers was geen spoor. Nog niet. Al vlug bleek dat alles beschikbaar was op een kleine binnenkoer, veilig verscholen achter het gemeentehuis.
Zoals steeds probeerde ik de gelederen achteraan bij mekaar te houden. Een taak die me overigens NIET lukte. Zodoende stond de ganse Pallieter-equipe mij breed lachend langs de zijkant van het statige dorpsplein op te wachten. “En hoe was t vooraan mannen?” “Ewel ik was derde.” “En ik vierde.” Iets verder hoorde ik: “ik was zevende en hij hier was achtste.” Ik fronste mijn wenkbrauwen maar onthield me van alle commentaar. Ik polste een vijfde:... “Ik was binnen de eerste tien.” Ik viel van de ene verbazing ind e andere. Ofwel was de ploeg sterk, heel sterk, ofwel was de tegenstand zwak, ofwel was het rekenwerk niet aan hen besteed. Wie zal het zeggen. Kortom: de Pallietertrappers waren sterk. Laten we het veiligheidshalve daar op houden.
Prima op schema arriveerden we rond 12.40 hr terug in Gabicce (72 km). Onderweg was er een controle (handtekening). Bij aankomst ging het in groep naar ons plaatselijk clublokaal, naast het hotel. Daar valt de Italiaanse manier van werken steeds op. Het is piano, piano. Langzaam, langzaam. Geen gehaast. Wachten, Italianen hebben tijd, in zoverre zelfs dat we in rennerstenue naar de eetzaal moesten.
In de namiddag was er voor de volledige groep een eerste uitstap voorzien. Met een Lamborghini-bus (!!) ging het in volledige luxe naar een plaatselijk wijnkasteel. Wijn, wit en rood, en eten was er a volonté. Een orkestje zorgde voor een aangepaste ambiance. De sfeer zat er onmiddellijk goed in. Waren de flessen leeg, dan kon er naar hartenlust bijgevuld worden uit een wijnvat. Enkele van de andere deelnemers lieten zich van hun smalste kant zien. Plastiek flessen werden tot de nok gevuld en vliegensvlug opgeborgen in de rug- of binnenzak. Hamsteren was voor hen de boodschap.
Dinsdag 26 april - Rit 4 - Montemontanaro di Montefelcino
Vandaag was het voor de vroege vogels. Met een start om 8 uur, werd het ontbijt al vanaf 6.30 hr geserveerd. En dit zelfs na een vermoeiend bezoek aan de wijnboer. Renners: de dwangarbeiders van de weg.
Onmiddellijk na de start liep de weg langzaam op. Een eerste schifting werd doorgevoerd. Eens boven was het een drukte van jewelste langs de linkerkant van de weg. Er werd geroepen, gebeld, of gefloten om vanuit de achterhoede zo snel mogelijk terug in de buurt van de eerste wagen te zitten. Zeven dagen lang zou het er zo aan toegaan. Het waren steeds en altijd dezelfde nummers die de revue passeerden: 5, 34, 255, 374, 14, 9,... Herman, Gilbert en Staf werden altijd verplicht om een rij in te leveren. Het gaf een duidelijk beeld van hoe het in de koers dan ook wel moet gebeuren. De zijkanten gaan naar voor, de middenstrook van het peloton zakt stilaan maar zeker naar de buik, vanwaar het terug –langs de zijkant- naar voor gaat. Het is een golfbeweging die niet ophoudt.
Langs de kust ging het richting Pesaro en Fano. Het tempo lag voortdurend tussen 32 en 35 km/Hr. De Pallieters troepten samen, veilig verscholen in de buik, weg van de zijdelingse wind. “Eerst het bord van anderen uit eten, vooraleer aan dat van u te beginnen,” vertrouwde Bart ons toe. Een gouden les zo bleek.
Eens Fano gepasseerd draaide de meute landinwaarts. Het klimmen begon. De slotklim naar Montemontanaro was 5 kilometer lang, de laatste 500 m tegen 15%. Aan de bevoorradingspost was een fotofinish niet nodig. De deelnemers sijpelden als enkelingen of als klein groepje binnen. Toch was er weer een prima resultaat van de Pallietertrappers. Bart, Willy, EddyB en Staf waren vanuit de achterhoede tot in de kop van de groep gefietst, op kleine achterstand gevolgd door Grote Jhony, Gilbert, EddyVE, en Herman. In totaal klommen we ruim 30 kilometer. Bij enkele deelnemers liet dit duidelijk sporen na.
Bij aankomst aan de bevoorradingspost werden we luidkeels verwelkomd door de dames. Samen met Adriano waren zij naar hier afgezakt om een fotootje van man-lief te maken en een handje met de opbouw/afbraak van de bevoorradingspost toe te steken. Zij brachten ons meteen op de hoogte welke producten waar te krijgen waren. Zo verspilden we onnodige energie.
Was het klimmen tot hier, dan ging het terug naar Gabicce (zelfde weg) altijd bergaf. Langs de kust, ditmaal met een veranderde tegenwind komende van rechts vooraan, brak de koers volledig open. De snelheid ging de hoogte in: 34, 35, tot zelfs 38 km/hr op een gegeven moment. Het ging snel over de volledige breedte van de 2-baans weg. Ook hier was ‘het leeg-eten van een anders bord’ en het positioneren veilig uit de wind een gouden regel. De sterke Pallietertrappers die zich ophielden in de staart van de groep lachten hun tanden bloot. Zij zagen anderen er met bosjes afwaaien. Waren het aanvankelijk nog enkelen, dan werden het vlug groepjes van 6, 7 tot zelfs 15 man ineens. Onnodig te zeggen dat de 474-koppige groep fel uitdunde. Op een gegeven moment telden we nog circa 120 man, met alle 9 Pallietertrappers aan boord. Onderling werd er gewag gemaakt van een forse ruk voorwaarts in het algemeen klassement. Helaas, na circa 15 kilometer kwam er bericht uit de achtergrond dat de groep ‘af-gewaaiden’ te groot werd en kwam er een wapenstilstand. Dedju!! Net nu een grote zege voor iemand van ons voor het grijpen lag. We staken onze hand al uit. We roken de bloemen al. We vroegen ons al af voor wie de kussen van de miss aan de streep zouden zijn. De groepen met het grootst aantal ingeschrevenen (Die Anker, 36 man – Gruppo Pontoni, 29 man en Forice.98, 27 man) waren veel minder talrijk vertegenwoordigd dan wij.
Zo werden de laatste kilometers met de volledige groep afgewerkt. Bij aankomst stonden er 112 km op de teller, noteerden we een gemiddelde van 26,5 km/hr inbegrepen een klim van ruim 30 kilometer en moesten de stempel/controlekaarten ingeleverd worden.
Bij aankomst in het hotel was er van Maurice, noch van de dames een spoor te bekennen. Samen waren zij naar een schoenfabriek in Pesaro, een stadje circa 10 km ten zuiden van Gabicce. Meteen waren de Pallietertrappers vrij in hun doen en laten. Enkelen zochten naar een tv om de laatste kilometers in de etappe van de Ronde van Turkije te zien, anderen staken de voeten onder de terrastafel en nipten gezapig aan een plaatselijke biertje. Niet veel later passeerde het minibusje van het hotel met niks dan breed lachende gezichten. De dames waren verheugd. Al vlug werden tafels op het terras bijgeschoven en werden de gekochte schoenen fier getoond aan wie het zien wilde.
In de loop van de namiddag was het dan misschien NOG vermoeiender dan tijdens de etappe. Voor de dames was en ZOU het NOG winkeltijd zijn. De mannen moesten willens nillens mee, er was geen ontkomen aan. Het werd een beproeving voor iedereen, slenteren langs kraampjes, stoppen hier, stoppen daar. Tot uiteindelijk een bezoek aan een terrasje in Cattolica, buurgemeente van Gabicce, soelaas bracht. De ‘Oef-en’ waren veelvuldig gehoord.
Woensdag 27 april - Rit 5 - Ca’Virginia – 66 km
Geloven of niet, maar er viel deze morgen weer regen uit de lucht. Enkele van de dames die door het goede weer in België en het mindere weer hier, al moesten afzien om met een mooi bruin kleurtje naar huis terug te keren, begonnen weemoedig te worden. Door te stellen dat het elders in Europa NOG slechter was, probeerden we hen te sussen.
Door het mindere weer trokken diverse wielertoeristen hun neus op tijdens het ontbijt. Niet alleen de Pallietertrappers maar ook diverse van de andere, grotendeels Duitse fietsers. De groep zou niet op volle sterkte vertrekken dat stond al vast. EddyVE en Bart vonden de natte wegen maar niks en bleven in het hotel. De resterende 7 leden vertrokken richting start. Ondertussen pikte Herman de 9 controlekaarten, getekend, terug op. In tegenstelling tot de voorgaande ritten die naar een stopplaats en terug gingen, werd er vandaag in een lus gefietst. Onderweg stonder er 3 capi op het programma, de maximum hoogte was 435 m.
Nog voor de tussenstop was er op de top van de eerste klim een niet aangekondigde controle. De commissaren verzamelden alle controlekaarten in plastiek zakken. Staf, die niet alleen zijn eigen kaart, maar ook die van de 2 ‘thuisblijvers’ bij had, deponeerde alles samen in de zak. “Die twee komen nog, die zijn onderweg,” spelde hij de commissaris op de mouw.
Aangekomen in Ca Virginia, een wellness-resort, was er een ongeziene bevoorradingstafel. Dachten we dat we tijdens de eerste ritten al alles gezien hadden, dan was dit nog klein bier tegenover de produkten die ons hier werden aangeboden. Er waren zelfs ‘gellekes’ (vloeibaar voedsel) voorradig voor de deelnemers. Die verdwenen met volle handen in de achterzakken. Gelukkig bemachtigde Grote Jhonny er eentje voor ieder van ons.
Door het geringe aantal fietsers (max 170) was er een overvloed voor iedereen. Het leek wel de hoorn des overvloed. De circa 300 fietsers die in Gabicce bleven (slechte weer, ziek,..) hadden ongelijk. Met volgepropte magen ging het terug naar de startplaats. Gelukkig hadden we dan al 2 klimmetjes achter de rug en was de laatste heuvel niet onoverkomelijk.
Was het tamelijk fris voor Italiaanse normen, dan kregen we onderweg geen regen meer. Het viel ons tevens op hoe mooi dit ongekende deel van het schiereiland wel was. Authentieke dorpjes leken met lijm tegen de heuvels geplakt te zijn. Meestal telden ze amper enkele huisjes, een vierkante gemetselde toren en een omwalling. Enkelen hielden dan ook her en der halt om vlug een fotootje te schieten.
Bij aankomst in het hotel, bleken Bart en EddyVE,de 2 thuisblijvers, onderweg naar San Marino. Deze keer hielden zij zich aan het voorgeschreven parcours en klommen naar het 735 m hoger gelegen dwergstaatje. Zowaar een degelijk vervangparcours.
Tijdens het middageten was er nieuw gezicht aan tafel waar te nemen. Sylvia, de Belgische vrouw van Adriano, was terug van een kort verblijf in Londen en viel Hilda en Maurice enthousiast om de hals. Zij net 47 jaar, hij 73 jaar. Klasse die Adriano.
We werden aangemaand niet te veel te eten want de tweede groepsuitstap stond geprogrammeerd. Een ander wijndomein, ‘La Tenuta del Monsignore’ was dit keer de bestemming. Was de aankomst op het vorige domein prachtig dan stak deze wijnhoeve er toch bovenuit. De ligging, bovenop een heuvel, was ‘impressionante’. De laan afgeboord met olijfbomen en het prachtige huis maakten het plaatje volledig af. Van bij aankomst (remember de Lamborghini-bus) hoorden we in de verte muziek en zang. Enkelen van onze groep konden met Adriano met de auto mee en hadden strategische plaatsen voorbehouden. De wijn was reeds overvloedig aanwezig op de tafels. We kregen amper de tijd om ons degelijk op de banken te zetten of de glazen werden reeds een eerste keer volgeschonken. Het zou niet de laatste keer zijn. De overheerlijke wijn ging gemakkelijk binnen. Ondertussen was het zoeken naar een vrij plaatsje op de dansvloer. Italianen, uitgedost in witte broeken en dito hemdjes, zetten hun beste beentjes voor en leidden hun danspartner van de ene naar de andere hoek. Italianen: showmannen.
Tussendoor werden er niet minder dan 4 speenvarkens versneden. Wijn, eten, muziek, en de zon die overvloedig van de partij was. Meer moest dat niet zijn.
Tijdens de terugweg en de aankomst in het hotel merkten we enkele van de resultaten van dit drank- en schransfestijn. Enkele hotelgasten hadden nog honger, wilden nog eten maar hadden dan toch weer geen trek. Stilletjes dan maar het bedje in. Morgen hopelijk beter.
Donderdag 28 april - Rit 6 - Fermignano – 93 km
Tijdens het ontbijt ontbrak 1 van de 9 Pallietertrappers. De San-Marinezen waren dan wel terug van de partij, maar Gilbert, licht snotterend de dagen voordien, was nergens te bespeuren. Hij verkoos niet mee te fietsen en hoopte al slapend tegen de volgende, laatste rit hersteld te zijn.
De grafiek van het parcours liet niets aan de verbeelding over. Dit rit kondigde zich aan als ‘geaccidenteerd’, voortdurend op en af. Onderweg was er praktisch geen vlak stuk, voortdurend was het klimmen en dalen. De kwaliteit van de weg was op sommige plaatsen ook dringend aan vernieuwing toe. Zou het hier tijdens de wintermaanden dan ook zo erg gevroren hebben? De groep rekte voortdurend onderweg. Zoals steeds fietsten de beteren snel in de voorlinie en was het achteraan al geklaag en gejammer wat de klok sloeg. Gelukkig werden de eersten regelmatig verplicht halt te houden om de laatsten terug te laten aansluiten. Zo kon men ze er dan direct terug ‘afkletsen’ .
Onderweg was het vaak mistig, maar bleef het gelukkig nog droog. Net voor onze aankomst in Fermignano, onze stopplaats, was er wel een regenbui gepasseerd. De straten waren volledig nat. Gelukkig waren er tijdens de bevoorrading enkele tenten beschikbaar. Zo konden we ons toch enigszins beschutten tegen de koude wind die er door het stadje waaide. Het viel ons hier op dat er zelfs rauwe bonen op het menu stonden. Enkelen deden zich er met plezier aan te goed. Wij, de Belgen, trokken onze neus op.
Na de gebruikelijk uitwisselingen van geschenken tussen de plaatselijke burgemeester en het organisatiecomité, zette de karavaan zich terug in beweging. Terug naar Gabicce. De afdalingen die we in het eerste gedeelte hadden, waren nu beklimmingen. De klimmetjes konden we nu naar beneden fietsen. Gelukkig ligt Gabicce aan de kust en was het tweede deel van iedere etappe makkelijker dan het eerste deel. Bij aankomst in het hotel zat de ambiance er onmiddellijk in. “Waar is da feestje? Hier is da feestje!” klonk het uit de Hulshoutse kelen. De andere gasten keken verbaasd op. Ter gelegenheid van haar verjaardag kreeg Ariane een prachtige en bovenal lekkere verjaardagstaart aangeboden. De flitsen van de fototoestellen deden hun werk. Kussen werden uitgewisseld.
Ook stonden de dames ‘op scherp’. Maurice beloofde om met hen naar het reeds vaak genoemde San Marino te gaan. Zij waren uitgelaten enthousiast. “Maurice, gij zijt verdorie ne goeie mens.” De dames kregen hun uitje en de heren, gelukkig als zij waren, kregen hun ‘rust’.
Bij terugkomst waren ze nog uitgelatener. Het dwergstaatje was meer dan een bezoek waard, de gebouwen waren prachtig, de wegen liepen dan wel steil omhoog maar waren omzoomd met winkeltjes allerlei. En als je dan weet dat het landje geen taksen heft, dan weet eenieder dat de prijzen meevielen. De plastiek zakken met gekochte goederen waren dan ook legio.
Na het avondeten was er nog een slaapmutske in ons clublokaal, bij Nuncio, de plaatselijke Dirk-van-de-Vaart. Daar werd Maurice uitdrukkelijk bedankt voor zijn ‘opoffering’, haalden de dames hun wedervaren in San Marino nogmaals aan en overliepen de renners hun voorbije ritten en maakten ze afspraken voor de laatste etappe van morgen.
Vrijdag 29 april - Rit 7 - Carpegna – 106 km
Vandaag de laatste etappe van deze ‘Settimana ciclista Gabicce Mare’, de koninginne-etappe naar Carpegna en nog steeds geen Gilbert te bespeuren aan het ontbijt. Het was ook opmerkelijk stil deze morgen. Je zou voor minder als de grafiek niet minder dan 50 kilometer klimmen voorspelt. Carpegna, gelegen op circa 1000 m hoogte, boezemde de wielertoeristen duidelijk angst in. Toch stond een grote schare fietsers klaar om rond 8 uur te vertrekken. Een gebulder oversteeg het geroezemoes van de groep. De polizia had vandaag duidelijk de grote middelen ingezet. Zij waren van de partij met een heuse Lamborghini-sportwagen. Een juweeltje waar iedere Italiaan wild enthousiast van werd. Iedereen wilde een foto. De agenten pronkten met borst vooruit.
De rit kende een rustige aanloop. De snelheid was gematigd. Toch waren er de eerste kilometers al 2 kleinere klimmetjes. Een heleboel fietsers losten onmiddellijk. Was dit de tol van de fietsweek, was de weerstand van enkelen aangetast. De 8 Pallietertrappers hielden zich allemaal gezwind voorin. Zij zouden hun huid duur verkopen vandaag. Tot dusver reden zij een prima ronde en zij waren vast overtuigd dat zo te laten. Stilaan maar zeker verhoogde de snelheid en –erger- liep het parcours gestaag omhoog. Was het nog maar enkele procenten klimmen dan waren er toch al een boel fietsers die het voor bezien hielden. Enkele hielden halt en zochten de bezemwagen op. Stilaan maar zeker ging het stijgingspercentage de hoogte in. Toch bleef de klim naar Carpegna voornamelijk een ‘loper’ zoals in wielerjargon algemeen gekend is. Zat je in een passend klimritme dan kon dat relatief makkelijk aangehouden blijven. Weer zaten 7 van de 8 Pallietertrappers in de eerste gelederen. Zij hielden alles vooraan nauwlettend in de gaten. De 8ste Pallieter volgde op korte afstand. Zelfs hij kon een groep van circa 150 fietsers achter zich houden.
Zelfkennis was hier ook heel belangrijk. Menig wielertoerist hoopte met de beteren mee te kunnen, gaf alles, maar moest halverwege inbinden en verzeilde dan in de achtergrond. Uiteindelijk bracht het bord ‘CARPEGNA’ redding en verloste enkelen uit hun lijden. De laatste hindernis stak in de pocket. De toer kon niet meer stuk.
Iedereen stortte zich op de prosciutto di Carpegna (ham van Carpegna; een ware lekkernij), een polenta-schotel, taarten, broodjes met diverse andere vleessoorten, kazen en dranken allerlei. Er was teveel om op te noemen, laat staan om van alles te kunnen proeven. Samen met Adriano en enkele andere vrouwen was Ariane afgezakt naar Carpegna. Ter plaatse maakte zij foto’s allerhande.
De terugtocht was een lachertje, met name 50 km bergaf. Onderweg had Jhonny nog een probleempje met zijn achterwiel. Hij kreeg van de Shimano-wagen direct een vervangwiel toegestopt, werd terug op gang geduwd en kwam tussen de volgauto’s –zoals een volleerde beroeprenner- terug. Binnen de kortste keren zat de groep terug op de vlakkere wegen richting Gabicce. Spijtig genoeg begon het terug te regenen wat resulteerde in een valpartij op een rotonde. Gelukkig zonder erg voor de onfortuinlijke slachtoffers.
De sfeer bij aankomst was uitgelaten. Het leek welnet de Champs Elysees in Parijs. Alle wagens gingen luid claxonerend richting aankomststreep, toeschouwers stonden wuivend en roepend langs de kant van de weg. Onze dames waren deze keer wel terug van de partij. Waren we de afgelopen week dan toch uitgegroeid tot STERKE renners?
Bij aankomst in het hotel was het zaak om de fietsen zo vlug mogelijk te laden. Tijdens het komende weekend opende KOVERA een nieuwe toonzaal te Wilrijk en daarom moesten Hilda en Maurice zo snel mogelijk terug naar België. Zij rekenden op een vertrek rond 15 uur; de wagen was klaar voor vertrek om 13.41 hr precies. Ook hier blonken de Pallietertrappers uit.
’s Avonds stond de officiële ceremonie protocolaire op het programma. Een muzikale band luisterde de avond op. Tijdens de pauze deed de 35-koppige muziekkapel van de nationale politie hun intrede. Hun versie van het Italiaanse volkslied weerklonk door de zaal. Met luide borst zongen de Italianen mee.
Met de optelling van de punten per deelnemer (bij start, onderweg en bij aankomst) kon er een klassement opgemaakt worden. Vanzelfsprekend geeft het aantal inschrijvingen van de grotere clubs de doorslag op een goed klassement. De eerste 25 groepen van een totaal van 84 werden op het podium geroepen en in de bloemetjes gezet. Stonden de Pallietertrappers aanvankelijk 13de op de ranglijst, dan konden we in de loop van de week ons klassement verbeteren naar een 11de plaats om uiteindelijk op een heel verdienstelijke 8ste plaats te stranden. Een keramieken fiets, 2 flessen wijn en een doos met streekprodukten was ons deel. Met een luide “VIVA ITALIA!!” van op het podium kregen we de aanwezige Italiaanse wielertoeristen op onze hand. Tijdens de prijsuitreiking werd het deels duidelijk waardoor het succes van deze fietsweek mogelijk is. Het hele politieke bestel van de regio gaf hun meewerking en was aanwezig. We noteerden o.a. de provinciegouverneur, de voorzitter van de kamer van koophandel, oversten van de politie, de burgemeesters van diverse steden/gemeentes en notabelen van alle andere gouvernementele diensten. Een indrukwekkende schare hoogwaardigheidsbekleders.
Fier en met opgetrokken borst gingen we na de huldiging terug naar ons ‘clublokaal’. Nuncio zorgde voor voorbehouden plaatsen. De plaatselijke Tessa zorgde voor gepaste drankjes voor de groep. Eén nadeel echter: Hilda was vertrokken met de ‘pot’ op zak. Ipv “Waar isda feestje?” was het nu “Wie betaalt da feestje?”
Zaterdag 30 april - Vrije dag - Cattolica en Gradara
Om de dames ter wille te zijn, we waren tenslotte sterke renners, togen we mee naar de zaterdagmarkt van Cattolica. De kraampjes met ondergoed, kousen en andere kledingstukken alsook deze met groenten allerhande waren in grote getale aanwezig. Gingen de mannen meestal voorop dan stopten de dames bij praktisch ieder kraam. Hopelijk ging de geldbeugel niet te vaak open.
In de namiddag gingen we met de auto van hotel Bellavista naar het nabijgelegen Gradara. Een imposant kasteel overheerste heel de heuvel en bijgevolg heel het dorpje. Spijtig genoeg begon het te regenen. Er zat er niets anders op dan een koffietje te nuttigen en voortijdig terug te keren naar Gabicce Mare.
Zondag 1 mei - Hulshout
Precies op tijd stopte de bus om ons veilig naar de luchthaven van Ancona te voeren. Adriano nam uitvoerig afscheid van zijn Vlaamse gasten en drukte de hoop uit om volgend jaar met een nog grotere groep te komen. De 8ste plaats in het klassement was er om verbeterd te worden.
De terugvlucht vertrok precies op tijd, de aankomst in Charleroi was ruim 30 minuten voor op het voorziene vluchtschema. Hadden we onderweg dan te hard gefietst? Groot was de verbazing van de groep als er bij buitenkomst van het luchthavengebouw nog geen spoor van de Toptours-bus was. Enkele telefoontjes later vertrouwde men mij toe dat de chauffeur de reis voor maandag 2 mei had gepland. Onmiddellijk werd een andere chauffeur opgevorderd. Met een vertraging van ruim 2 uur arriveerden we uiteindelijk ‘moe maar voldaan’ zoals dat heet te Hulshout.
Onze fietsweek samenvatten in enkele woorden is moeilijk: geweldige organisatie, mooie parcoursen, uitgebreide bevoorradingen, overvriendelijk hotelpersoneel (directeur Adriano in het bijzonder), geweldige groep en tenslotte de aanwezigheid van 2 prachtmensen, ehulpzaam, gedienstig, altijd goedgemutst: Hilda en Maurice.