I’ll be back
“I’ll be back”, deze gevleugelde woorden sprak een Belgische Hollywood-icoon Jean-Claude Van Damme in een kaskraker enkele jaren geleden. De ‘Terminator’ meen ik mij te herinneren. Maar zoals in zijn situatie, zijn de woorden eveneens bij anderen en bij vergelijkbare gelegenheden van toepassing. (*)
Om mijn carbonnen tweewieler aan de mindere temperaturen aan te passen, liet ik hem de voorbije week iedere dag een tijdje ‘uit’. Na drie maand warm binnen bij de ‘stoof’ een niet overbodig intitiatief om hem een beetje te laten acclimatiseren. De eerste keer bleef hij amper 10 minuutjes buiten, de volgende dag verdubbelde ik dat aantal en de derde dag deed ik er nog 20 minuten bij. Zo was hij op het einde van de week nagenoeg een uur in de frisse buitenlucht en zou en moest hij volledig mee zijn. De voorbije weken bekeek hij me ook steeds met trieste ogen als ik hem passeerde. Hij snakte naar die buitenlucht, naar de vogeltjes, naar de voorjaars-zonnestraaltjes, naar de natuur.
Vandaag, zondag 29 januari, was het dan voor hem en voor mij de grote dag om beginnen kilometers te malen. Diverse medische kwaaltjes met als recente uitsmijter een geblokkeerde rug en 6 dagen pijnpomp in de kliniek zorgden voor mijn verlaatte start van het seizoen.
De neurochirurg gaf me als wielertoerist de raad veel te fietsen. Dat zou de rug ten goede komen. Enkel moest ik proberen niet steeds op of in dezelfde positie te zitten. Onmiddellijk wierp ik hem op dat dát net geen probleem zou zijn. Ik zou dan eens vooraan in de groep en dan eens achteraan in de groep fietsen. Zo zat ik immers niet steeds in dezelfde positie. Ofwel begreep hij geen rennerstaal, ofwel sprak ik Chinees, maar hij rolde eens met zijn ogen zonder ‘ja’ of ‘neen’ te antwoorden.
Onderweg merkte ik dat ook mijn kilometerteller de geest gaf. Aanvankelijk deed hij nog moeite om enkele cijfers te voorschijn te toveren, maar even later was enkel de melding ‘spanning laag’ leesbaar. Ik speurde links, ik speurde rechts, ik keek star voor mij uit maar nergens vond ik in de lucht de passende kabels. Na ettelijke kilometers kon ik gerust ademen. De redding was nabij. Maar hoe lang ik ook in de nabijheid van en onder hoogspanningskabels fietste, ik kreeg de spanning niet ‘hoog’. De melding ‘spanning laag’ was het enige wat zichtbaar bleef. “Wat deed ik dan verdorie verkeerd?”
Vertrokken langs de verharde spoorwegbedding richting Herentals merkte ik hier en daar fietsers met ofwel witte ofwel volledig zwarte truien. Ik duwde wat harder op de trappers in de hoop hen op de rug te vallen. Maar helaas, driewerf helaas. Het lukte me niet. Opeens echter merkte ik dat ze met een zichtbaar dikkere drinkbus fietsten. Mijn gedachten dwaalden af naar een batterij voor een elektrisch aangedreven fiets. Voor mij hoefde het dan niet meer. Valsspelers zijn niets voor mij. Dit kan en mag niet!! In hun geval –witte trui, geen merk, niks gewonnen- kan ik het misschien nog wel toleren en door de vingers zien. Opeens was mijn drang om hen in te halen weg en bande ik de gedachten uit mijn hoofd. Ik zou het zelf niet durven of het moest een geval van heirkracht zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een fietstrip in ‘t buitenland waar ge de volgauto opzoekt om de chauffeur niet aan zijn lot over te laten. Om ook tegen hem eens een klapke te doen en hem te laten aanvoelen dat hij geen buitenstander is. Maar anders,… NEE, absoluut niet. Vals spelen is uit den boze voor mij.
Omdat mijn fietscomputerke het had laten afweten, kende ik ook niet mijn snelheid, noch het aantal afgelegde kilometers. Ik probeerde dan maar in gedachten uit te rekenen hoever het van hier tot daar is, van daar tot ginder, en van ginder tot een beetje verder. Dat allemaal optellen lukte mij nog wel. Helder van geest wilde ik natuurlijk ten allen tijde blijven. Zo kwam ik in mijn berekeningen aan circa 50 kilometerkes toen ik terug naar de Heibaan afzakte. De laatste kilometers kwam er nog een andere toerist langs me gereden. “De wind valt niet mee hé makker?” Ik schrok me een aap. Eerst omdat er iemand sowieso in staat was me in te halen, maar nog meer met het feit als zou er wind zijn. Thuis opgedraaid merkte ik inderdaad dat de was op de wasdraad lustig hing te waaien. Het was dan misschien alleen maar in Hulshout, want onderweg had ik er niks van opgemerkt. Ons Karineke schrok toen ik na amper een uurke en een kwartje de deur terug open trok en riep dat ik al terug thuis was. Een gouden raad: roep of maak altijd lawaai bij het thuiskomen, je weet immers maar nooit !!
Ze wreef snel een enkel zweetdruppelke van mijn voorhoofd vooraleer ik de douche in kon. Het warme water deed me deugd.
Had ik de hele voormiddag een reuze gevoel, dan kreeg ik net aan tafel een gevoel dat ik voorheen nog niet voelde. Ik trok mijn benen onder de stoel en kreeg een stekende pijn onderaan mijn bil. Wat was dat? De pijn was wel in niets te vergelijken met de rugpijn die ik doorstaan had enkele dagen geleden, maar het deed toch geen deugd. Lachen van deugd was het laatste waar ik op dat ogenblik wel aan dacht.
Surfen op het internet leerde me dat het een ‘kramp’ was. Wat is verdorie een kramp?
Het zou gaan over een samentrekking van een spier veroorzaakt door overbelasting, vermoeidheid of door verkeerde bloeddoorstroming. Wel, wel, wel. Het moest een andere reden hebben bij mij.
Later, wanneer ik er dieper op nadacht, kwamen er enkele vragen boven: Kan een mens dan een kramp krijgen in ALLE spieren? Ook ‘die’? Wetende dat de tong de krachtigste spier van het hele lichaam is, wat gebeurt er dan bij marktkramers die een hele dag staan te palaveren en te roepen? En wat gebeurt er dan bij sommige dames, wier snebber nooit stilstaat? Krijgen die dan misschien geen tong-spier-kramp? En hoe lossen zij het dan op?
De inname van magnesium zou een positief resultaat kunnen hebben. Gelukkig had ik in de kelder nog een zak samengestelde meststof voor de tuin staan. De ingrediënten zijn allerlei met magnesium in een hoofdrol. De krampen zullen nu wel snel geschiedenis zijn. Gedaan met de krampen. Alleen de dosis van inname vond ik niet op het Internet.
Deze namiddag kan ik mij rustig voor de tv leggen. Een drankje (sportdrank !!) in de aanslag. Het WK cyclocross voor eliterenners met contract in Koksijde is HOT vandaag. De Belgen zijn natuurlijk grote favoriet. Met Albert, Pauwels en de onvermijdelijke Nys als grootste kanshebbers voor de regenboogtrui natuurlijk. Maar wat dan met ‘roze’ Stybie, een Tsjeck die zich als halve-Belg wil voordoen.
Even denk ik dat mocht er iemand rondfietsen met mijn benen van vóór de kramp, wel die zou een grote kans op slagen hebben.
Zo had het allemaal kunnen zijn deze voormiddag, ware het niet dat ik nog maar net weg was, de wind me op mijne snoet blies en ik ‘kroop’ ipv van te fietsen. Van dan was het duidelijk. De 3 maanden zonder fiets kunnen niet in 1-2-3 uitgewist worden. Diep voorovergebogen toog ik na inderdaad een uur en 15 minuten terug naar huis. Ik kon nog net mijn tong van tussen de ketting houden. Mijn hoofd liep rood aan. Net een overrijpe tomaat. Maar zoals JC Van Damme in zijn tijd al aanhaalde: I’LL BE BACK !!
Hopelijk heeft niemand van de Belgen mijn benen deze namiddag.
Groetjes en tot een volgende trip.
(*) een aandachtige Pallietertrapper informeerde mij dat het niet onze JC Van Damme, maar wel de scheve-schaatsenrijdende Arnold Schwarzenegger is. Hiervoor mijn excuses. De rest van het verhaal is echter echt ende waarachtig waar.