Polen (Polska), officieel de Republiek Polen, wordt in het westen begrensd door Duitsland, in het zuiden door Tsjechië en Slowakije, in het oosten door Litouwen, Wit-Rusland en Oekraïne en in het noorden door de Oostzee en de Russische enclave Kaliningrad.

Geschiedenis

De geschiedenis van Polen gaat terug tot 966, toen vorst Mieszko I zich bekeerde tot het christendom en de verschillende Slavische stammen op de laagvlakte tussen de rivieren Oder en Wisła verenigde. Zijn zoon Bolesław de Dappere werd tot eerste koning gekroond en verstevigde de positie van de jonge staat in Midden-Europa. Het woord Polen is afkomstig van het Poolse woord Pole, hetgeen veld of vlakte betekent.

Onder koning Casimir de Grote (1333-1370) moderniseerde Polen, de Universiteit van Krakau (1364) werd opgericht, de economie groeide sterk en het land werd uitgebreid in oostelijke richting. In 1386 werden Polen en Litouwen samengevoegd in een gemenebest onder heerschappij van Władysław II Jagiełło, koning van Polen, grootvorst van Litouwen (1386-1444). Het Pools-Litouwse rijk was tussen 1386 en 1572 qua oppervlakte het grootste rijk in Europa, dat zich uitstrekte vanaf de Oostzee tot de Zwarte Zee, met het huidige Wit-Rusland en grote delen van het huidige Oekraïne binnen zijn grenzen. In 1569 werden de twee staten nauwer aan elkaar verbonden in het Pools-Litouws Gemenebest. Polen kreeg in 1791 de eerste geschreven grondwet in Europa. Het hervormingsproces stopte met de verdelingen van Polen onder Rusland, Oostenrijk en Pruisen (1772, 1792 en 1795). Het tijdens de napoleontische oorlogen opgerichte Hertogdom Warschau werd door de Russische tsaren geannexeerd.

Tussen 1795 en 1918 vonden er twee grote opstanden plaats met als doel het herstel van een soeverein Polen. Beide opstanden, in 1830 en 1863 mislukten met grotere repressie van de overheersers tot gevolg. Polen kende echter een sterke bloei van het (veelal clandestiene) culturele leven, die van belang zouden zijn bij het in stand houden van het Poolse onafhankelijkheidsstreven. In 1915 werd door Oostenrijk-Hongarije en het Duitse Keizerrijk het Regentschap Polen opgericht in het voormalig Congres-Polen, maar oude Poolse gebieden zoals de provincie Posen (Poznan, Wielkopolska) maakten hiervan geen deel uit.

Na WOI werd in 1918 een nieuw groter Polen opgericht, dat zijn onafhankelijkheid tegenover de Sovjet-Unie succesvol verdedigde tijdens de Poolse-Russische Oorlog van 1919-1921. Bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog werd het land verdeeld tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Na WOII, waarbij 20% van de bevolking was omgekomen en het land zwaar was getroffen, werden zowel de oostgrens als de westgrens naar het westen opgeschoven: het kreeg uitgestrekte gebieden van het overwonnen Duitsland (gebied 1931, zuidelijk Oost-Pruisen, Pommeren, Neder-Silezië, Opper-Silezië, Danzig, Neumark/Oost-Brandenburg), maar verloor anderzijds nog meer oostelijke gebieden (Kresy) aan de Sovjet-Unie (Litouwse, Oekraïense en Wit-Russische Sovjetrepublieken). Dit had voor Polen enorme gevolgen: in de voormalige Duitse gebieden hadden voor de oorlog 9,2 miljoen Duitsers gewoond. Zij werden verdreven, gedeporteerd en soms vermoord door de autoriteiten van de Volksrepubliek Polen, bijgestaan door het Sovjet-legerkorps. Aan de andere kant moesten bijna één miljoen Poolse burgers de gebieden die nu aan Wit-Rusland en Oekraïne kwamen verlaten; de door Polen verloren oostelijke gebieden waren echter reeds veelal grotendeels Wit-Russisch of Oekraïens bewoond.

In 1980 ontstond de arbeidersonrust in Danzig onder Lech Wałęsa en de vakbond Solidarność. In augustus 1989 won deze de verkiezingen, de eerste vrije verkiezingen achter het IJzeren Gordijn. Daarna volgde de ineenstorting van alle communistische regimes van de overige Centraal- en Oost-Europese landen, met als symbolisch hoogtepunt de val van de Berlijnse muur. In 1999 voegde Polen zich bij de NAVO, sinds 1 mei 2004 is het land lid van de Europese Unie.

Ondanks de grote verwoestingen tijdens WOII is een groot deel van het Poolse culturele erfgoed bewaard gebleven. In 2017 stonden er 15 Poolse erfgoedplaatsen op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Bevolking en regio’s
Polen heeft een oppervlakte van 311.888 km² en een inwonertal van ruim 38 miljoen. De hoofdstad en grootste stad van het land is Warschau. Staatkundig is Polen een parlementaire republiek en een eenheidsstaat.

De bevolking van Polen is in de tweede helft van de twintigste eeuw snel toegenomen. Na het einde van WOII woonden er 23,6 miljoen mensen in Polen. In 1946 werden er ruim 622000 kinderen geboren. De jaren daarna steeg het aantal geboortes vanwege de babyboom tot een hoogtepunt van 794000 baby's in 1955. Het geboortecijfer was in die periode zo'n 30 geboorten per 1000 inwoners. Daarna daalde het geboortecijfer maar bleef nog relatief hoog vergeleken met andere Europese landen. Na de val van het Communisme in Polen is het aantal geboortes flink afgenomen; van 600000 geboortes (eind jaren 80) tot een dieptepunt van 351000 geboortes in 2003. De Poolse overheid probeert het geboortecijfer inmiddels op te krikken met campagnes en bonussen. Het geboortecijfer is inmiddels licht gestegen tot 382300 (9,9‰), maar de bevolkingsgroei blijft negatief (−5700 in 2016). Vanwege de vergrijzing is het aantal sterftegevallen toegenomen tot 388000 en zal in de toekomst waarschijnlijk nog verder stijgen.

Polen's administratieve regio's worden województwa genoemd, afgekort "woj.". Dit woord is een ruw equivalent van hertogdom of district.

De verschillende regio’s zijn:

o Centraal Polen (Lodz Lodskie), Mazovië, Groot-Polen en Kujavie-Pommern); het landschap is gevarieerd en heeft de grootste bossen van Europa, onderweg veel natuurschoon, wilde dieren, paradijs voor vogelspotters. De belangrijkste steden zijn Warshau en Lodz.

o Noord Polen (Pommeren, Ernland-Mazurië en West-Pommern): hier vinden we de aantrekkelijke kust van Polen met zandstranden met duinen en kliffen, meren, rivieren en bossen.

o West Polen met Lubuskie, Neder Silezië en Opolskie

o Oost-Polen met Podlaskie en Lublin. Hier vindt men unieke wouden en pittoreske water (bv. De rivier Biebrza) met beschermde vogelsoorten. De regio trekt meer en meer toeristen.

o Zuid Polen met Klein-Polen, Silezië, Subkarpaten en Swietokrzyskie. De regio heeft spectaculaire bergen, herbergt de oudste zoutmijnen ter wereld, kent fantastische landschappen met grotten, historische monumenten en steden. Het middeleeuwse stadscentrum van Krakow is het meest toeristische.

De Wisla (ook bekend alsz Weichsel; 1047 km) en de Oder (Odra; vormt de grens met Duitsland) zijn de grootste rivieren. In het Tatragebergte (onderdeel van de Karpaten) ligt het hoogste punt, de Rysy (2499 meter). In het oosten ligt het grootste restant van het Europese oerbos, het oerbos van Bialowiea.

Polen is lid van een groot aantal internationale organisaties, waaronder de Europese Unie, de Verenigde Naties, de Navo, en de OESO.

Keuken


De bagel is van oorsprong een Pools product.
De Poolse keuken is beïnvloed door de keukens van de omringende landen. Eeuwenlang was de Poolse keuken een concurrent van de Franse en Italiaanse keukens. Hij is rijk aan vlees, vooral varkensvlees, kip en rundvlees, wintergroenten en kruiden. Pasta komt ook voor in veel Poolse gerechten, met als meest bekende de pierogi. De Poolse nationale keuken deelt een aantal gelijkenissen met andere Europese tradities. In het algemeen is de Poolse keuken stevig te noemen. De Polen gebruiken een royale hoeveelheid tijd om zich voor te bereiden en om te genieten van hun feestelijke maaltijden, waarvan een aantal maaltijden (zoals kerstavond of paasontbijt) een aantal dagen kost om in zijn geheel voor te bereiden. Het is vermeldenswaard dat de meeste regio's van Polen hun eigen lokale gastronomische tradities en onderscheidende smaken hebben.

Opmerkelijke Poolse gerechten zijn onder meer:


• Placki Ziemniaczane, aardappelpannenkoekjes, soort rösti
• Zapiekanka, een stokbroodje gebakken met champignon en ui met kaas erop en tomatenketchup
• Pierogi, gevulde deegkussentjes gevuld met aardappelen of vlees of als toetje gevuld met fruit.
• Knysza, broodje gevuld met vooral kool, knoflooksaus en wat men er verder bij kiest.
• Barsjt, Bietensoep met knoflook

Een traditioneel alcoholhoudende drank is van honing gemaakte ùede. Sinds de 13de eeuw zijn daar bier (Piwo o.a. Lech, Tyskie, Zywiec, Warka) wijn en wodka (een Poolse uitvinding, erg lekker ijskoud uit de vriezer) bij gekomen. Sinds de jaren 80 is de wodka-consumptie sterk afgenomen en de consumptie van bier en wijn toegenomen.

Betalen


De Poolse munt is de zloty. Een euro is ongeveer 4 zloty waard  prijzen door 4 delen. Naast de złoty heb je de grosze, 1 złoty is 100 grosze.

Om aan złoty te komen, kun je het beste met je bankkaart geld opnemen uit een betaalautomaat. Dit is makkelijker en goedkoper dan geld wisselen bij een wisselkantoor of bank. In de meeste moderne winkels, restaurants en cafés kun je met een betaalkaart of creditcard betalen. Bij sommige kleinere zaakjes en in het openbaar vervoer accepteren ze alleen contant (munt)geld. Houd dus altijd iets achter de hand.

Enkele Poolse woordjes
Goedendag = dzien dobry Tot ziens = do widzenia
Dankuwel = dziękuję Goedenavond = doby wieczor
Ja/nee = tak/nie Open/gesloten = otwarty/nieczynny
Bezet/vrij = zajet/wolny Apotheek = apteka
Arts = lekarz Politie = plicja
Ziekanhuis = szpital Hoeveel/hoe = ile/jak
Akkoord = dobrze Ik begrijp het niet = ja nie rozuniem
Café = kawiarna kerk = kosciot
Bankautomaat = bankomat Straat = ulica
Winkel = sklep Rekening = rachunek
Menukaart = karta Bier = piwo
Koffie = kawa Melk = mielko
Suiker = herbata Wijn = wino
Lunch/diner = obiad/kolacja Dessert = desery
Voorgerecht = predjelo Kaas = ser
Fruit = dwoce Zout = sol
Brood = chleb Warm/koud = goraco/zimno
Duur/goedkoop = drogo/tanio Kamer = pokoj
Sleutel = klucz Toiletten = toalety
Badkamer = tazienka