- Santiago de Compostella
Santiago de Compostella in het noordwesten van Spanje is samen met Jeruzalem en Rome een van de belangrijkste christelijke bedevaartoorden, maar de geschiedenis van de pelgrimage naar Compostella gaat veel verder terug.
St. Jacobus: legende en Tradities
Sint Jacobus of Jacobus de Meerdere is de nationale heilige van Spanje. Hij geldt als een van belangrijkste apostelen. Maar ondanks zijn belangrijke status is er in de Bijbel weinig over hem te vinden. Buiten Spanje is hij voornamelijk bekend vanwege de pelgrimage. Zijn symbolen zijn de sint jakobsschelp en het zwaardkruis.
Er zijn aanwijzingen dat de traditie van de pelgrimage naar de plek, waar Santiago begraven zou zijn, veel ouder is dan de christelijke geschiedenis. Vooral de plaats Fisterre, Finisterre of het eind van de wereld, duikt op als de magische plek waar de wereld ophoudt en de onderwereld begint. Het ligt aan de kust, ook wel de kust van de dood genoemd vanwege de grote kans op schipbreuk.
Het is veilig om te beweren, dat Santiago in oorsprong niet christelijk was. De meeste christelijke tradities zijn ouder dan het christendom. In voorchristelijke tijden was het altijd al traditie om op bepaalde tijden in het jaar de stamgod rond te dragen. Meestal gebeurde dit in jaargetijden die belangrijk waren voor de oogst of vruchtbaarheid. Deze gewoonte vindt zijn navolging nog steeds in de vele christelijke processies in het voor- en najaar.
Ook andere tradities in Spanje zijn direct te herleiden naar deze vruchtbaarheidsriten. Het meest in het oog springend is de nationale sport, het stierenvechten, maar ook een feest als Sanfermin in Pamplona, het rennen voor de stieren.
Maar ook andere bronnen verhalen over de traditie van de pelgrimage. Van de Romeinse legioenen van Caius Brutus wordt verteld dat ze naar Fisterre zijn gemarcheerd. Vanaf de kaap hebben zij vol ontzag de zon gezien, die langzaam in de onderwereld wegzakte. Ongetwijfeld zullen ook zij de oude Keltische riten van aarde, water en vuur hebben uitgevoerd. Hierbij wordt het haar geknipt, in de zee gebaad en iets persoonlijks uit hun verleden verbrandt bij zonsondergang. Dit alles wordt vandaag de dag nog steeds door sommige pelgrims gedaan.
Het meest in het oog springend symbool van de pelgrimage naar Santiago de Compostela is de Sint Jakobsschelp. Het wordt gebruikt als voornaamste ornament op alle gebouwen langs de Camino. Nu is de schelp het symbool voor het vrouwelijk geslachtsdeel en is bekend als symbool van geboorte of wedergeboorte. Het is daarom dat Venus hieruit opstijgt in het schilderij ‘De Geboorte van Venus’ van Botticelli. Het is een symbool van een voorchristelijke vruchtbaarheidsrite, dat net als zoveel heidense symbolen en riten door de katholieke kerk zijn overgenomen. Om dit symbool over te nemen moest Santiago, volgens de legende, iemand terug doen komen van de dood. Iets wat Santiago in de geest van zijn heidense alter-ego wel diverse malen doet. Dit keer redde hij een ruiter die verdronken was in zee. Toen deze terugkwam uit de zee was hij overdekt met schelpen. Via deze constructie werd de schelp het symbool van pelgrimage naar Galicië.
Ook het andere symbool van Santiago het zwaardkruis, bekend onder zijn voorchristelijke naam lagarto of hagedis, verbonden met vruchtbaarheid en van kuisheid.
Uit al deze niet-christelijke symbolen en mythen zijn Santiago en de pelgrimage ontstaan. Hij is nog steeds de heilige beschermer die te paard zijn gelovigen beschermt. De pelgrimage is nog steeds een reis naar persoonlijke inzicht, een metafoor voor het leven. Santiago is nog steeds de gids, die op het eind van de reis op de pelgrim wacht.
St. Jacobus en de Bijbel
In het algemeen wordt geloofd dat de Sint Jacob, Santiago, in Spanje gepreekt heeft. Hier zou de Maagd van de Zuil aan hem verschenen zijn. Hij was een van de apostelen en had samen met zijn broer de bijnaam Boanerges (Zonen van de Donder). Op zijn terugkeer in Palestina werd hij door Herodus Agrippa onthoofd. Zijn volgelingen namen zijn lichaam via de haven Joppa naar Galicie, waar ze hem aan de voet van de Libredon begroeven. Als gevolg van oorlogen en ontvolking raakte deze christelijke bedevaartsplaats vergetelheid.
Samen met zijn broer Johannes en met Petrus vormt Jacob de Meerdere de top drie van de apostelen. Hij was aanwezig bij de gedaanteverwisseling, toen Jezus in een kolom van licht veranderde. Hij was in Getsemane toen Jezus vroeg om "de beker aan hem voorbij te laten gaan."
Jacobus en zijn broer Johannes waren de 2 onafscheidelijke neefjes van Christus. Hun vader Zebedee was getrouwd met Salome, de zus van de maagd Maria. Zij had geld en was een van de sponsors van Christus. Zij was de geldschietster van het laatste avondmaal. Met haar vraag om haar zonen een goede plek te geven in het Hemelse rijk komt ze over als zo'n typische ambitieuze moeder, die voortdurend probeert haar zonen in de schijnwerpers te zetten.
Ook niet echt gunstig is het beeld dat de bijbel van Jacobus en zijn broertje schetst. Op een bepaald moment, als Christus geconfronteerd wordt met een stel sceptici, roepen de twee om het hardst dat ze op zijn bevel hen wel eens met hemelvuur zullen vernietigen. (Lucas 9:5) Jezus antwoordt hierop dat hij niet gekomen is om "mensenlevens te vernietigen, maar om ze te redden." Het is na deze gebeurtenis, dat Jezus hen de Donderzonen, Boanerges, noemt.
Met enig ironie waarschijnlijk, het wordt tenslotte gezegd door dezelfde persoon, die ooit op een bruiloft alle water in wijn veranderde.
Een andere keer nemen ze Jezus Christus apart om zich te verzekeren van de beste plekjes in de hemel. Ze willen links en rechts van hem zitten. (Marcus 10:38). Het sarcasme van zijn vraag: "Kunt gij dan uit mijn beker drinken," ontgaat hen, als ze antwoorden: "Kunnen we!"
Jezus redt de situatie door te zeggen, dat het niet aan hem is om die plaatsen te vergeven.
De andere apostelen waren niet echt dol op de twee. Ze waren de neefjes van Jezus. Hun moeder had geld. En ze waren echte strooplikkers. Maar als de apostelen dus horen wat de neefjes nu weer hebben geprobeerd, zakt hun al niet zo geweldige populariteit naar een nieuw dieptepunt.(Marcus 10:41)
St. Jacobus en Galicië
Santiago de Compostella ligt in Galicië in het Noordwesten van Spanje. Door het regenachtige klimaat en weelderig groene landschap doet het meer aan Ierland, Bretagne of de Hebriden denken dan aan Spanje. Het landschap heeft ook dezelfde mystiek. De inwoners zijn van Keltische afkomst. Het is een hardwerkend en ondernemend volk, dat zowel figuren als Franco als ook Fidel Castro heeft voortgebracht. En net als hun Keltische broedervolken spelen ze doedelzak en drinken ze appelcider. De stam van de naam Galicië is dezelfde als van Wales (Gales) of het Iers, Gaelic. Galicië is het enige gebied in Spanje wat nooit bezet is geweest door de Moren. En het is ook vanuit hier dat de Reconquista, de herovering van Spanje door de christenen op de Moren, is begonnen.
Pelgrims
Te vaak maak je beslissingen in dit leven waar je maar gedeeltelijk achter staat. En ook in de beslissingen, die hieruit volgen, kun je je maar gedeeltelijk vinden. Hieruit volgen dan weer andere beslissingen waarin je jezelf niet meer in vindt. Totdat je op een dag wakker wordt en jezelf niet meer kunt vinden. Dan pak je de spullen die belangrijk zijn en je gaat op weg. Totdat je jezelf weer tegen komt. En dan spreek je jezelf eens streng toe. (Aboriginal verklaring voor de Walkabout).
Een pelgrimage is een tocht naar een plek van spiritueel belang met de bedoeling inzicht te verwerven. Niet het einddoel, maar de weg ernaar toe, is hiervoor de manier.
De moderne pelgrim lijkt een contradictie, een anachronisme. Een verouderd symbool uit een halfvergeten tijd. Maar het idee gaat klaarblijkelijk dieper. Elke tijdsperiode, elke cultuur en elke godsdienst op deze aarde is bekend met het idee van de pelgrimage.
Het pelgrim-zijn wordt aanvaard als een fase in het leven. Een fase zoals andere stadia in het leven: die van kind, leerling, krijger, echtgenoot en vader/moeder. Het is de fase, waarin al het door de jaren heen vergaarde materiele opzij geschoven wordt voor inzicht over het leven en de dood; van oudsher het terrein van de religie.
In de christelijke wereld werden pelgrims vernoemd naar de drie belangrijkste plaatsen van pelgrimage: Romeiri voor hen die naar Rome gingen en Palmeiri voor degenen die naar Jeruzalem gingen. Degenen die naar de Tombe van Heilige Jacob in Compostela gingen werden Peregrinos genoemd, letterlijk: 'zij die door het veld gaan'. Ooit was het de pelgrim, die onbekend was met het land waar hij doorheen trok. Nu zijn 't het land en zijn bewoners, die onbekend zijn met het begrip van pelgrim.
Kaarten en gidsen houden de moderne pelgrim op de goede weg. De palster, de pelgrimsstaf, is vervangen door de telescopische wandelstok uit ruimtevaartmetaal. Kunstoffen houden de pelgrim droger, koeler en warmer dan de pelgrim uit de middeleeuwen kon voorstellen. Wat blijft is de pelgrim en zijn weg, de Camino. Een weg, die niemand anders, dan de pelgrim kan gaan. Maar de weg, de Camino, is gebleven.
Ultreya e Suseya
"Westwaarts en Houdt vol"
Elk jaar gaan vele duizenden pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Zowel te voet, te paard als op de fiets wordt op weg gegaan. Dit zijn door de katholieke kerk erkende manieren van pelgrimage. Om te kwalificeren als pelgrim moet op zijn mist 100 km te voet of 200 km te paard of op de fiets worden afgelegd.
Veruit de meeste pelgrims lopen alleen de vereiste honderd kilometer. Dit zijn bijna allemaal echte gelovigen. Zij beginnen meestal in Ponteferrada. Dit geeft hen dan recht op een Compostela. Dat op zijn beurt weer recht geeft op strafvermindering na de dood. Anderen beginnen hun pelgrimsweg vanaf de Franse Pyreneeën in St. Jean Pied-de-Port of in de Spaanse Pyreneeën bij de Abdij van Roncevalles. Ze maken gebruik van het uitstekende net van refugio's en volgen de befaamde gele pijlen, die de route markeren. Als ze alles, de volle 800 kilometer, lopen, kan Santiago de Compostela in ongeveer 4 weken worden bereikt. Sommige pelgrims lopen alleen gedeeltes of slaan gedeeltes van de Camino over. Dit wordt trampa genoemd.
Een tot de verbeelding sprekende groep zijn de lange afstandwandelaars. Zij vertrekken net als de pelgrims van vroeger te voet vanuit hun woonplaats. Voor langere tijd laten zij de vertrouwdheid en de gemakken van thuis achter zich. Geen kranten, radio of televisie en alleen zichzelf als gezelschap. Net als de pelgrims van toen ervaren zij de ontberingen. Niet alleen de vanzelfsprekende fysieke, maar ook de geestelijke ongemakken zoals eenzaamheid en gevoelens van uitzichtloosheid.
Het Heilig Jaar
Een jaar is een Heilig Jaar, wanneer de naamdag van de apostel St. Jacob (25 juli) op een zondag valt. Dit jaar, 2021, is een Heilig Jaar. Dit betekent meteen een massa pelgrims onderweg en feesten in de meeste steden en dorpen onderweg. Hebben we geluk dan fietsen we van feest naar feest. Hebben we tegenslag dan pakken we er telkens net naast.
In een Heilig Jaar kunnen alle pelgrims, die door de deur van de kathedraal gaan, rekenen op een volle aflaat. Hiermee worden alle zonden vergeven. Opmerkelijk is dat het Heilig Jaar van Jacobus door Calixtus is ingesteld. Het is dus ouder dan dat van het heilig Jaar van Rome. Verder wordt dit Heilige Jaar bevestigd in de pauselijke bul 'Regis Aeterni' uit 1179 van Paus Alexander III.
Geloofsbrief: wordt uitgereikt aan pelgrims die ten minste 100 km van de weg te voet of 200 km met de fiets of paard hebben afgelegd.